Dutch

'n : een
's avonds : in the evening
's middags : in the afternoon
's morgens : in the morning
's nachts : during the night, in the night, at night
't : het
Aarde : Earth f
Afrika : Africa n
Afrikaans : African
Afrikaanse : Afrikaans infl
Amerika : America n
Antoine : Antoine
Arizona : Arizona f
Australië : Australia n
China : China n
Europa : Europe n
Europees : European
Exupéry : Exupéry
Frankrijk : France n
Indië : the Indies n
Jupiter : Jupiter m
Leon : Leon
Mars : Mars m
Noordpool : North Pole m
Rusland : Russia n
Sahara : Sahara n
Saharawoestijn : Sahara desert f
Saint : Saint
Siberië : Siberia n
Sire : your Majesty, Sire
Turks : Turkish
Turkse : Turks infl
Uwe Majesteit : Your Majesty
Venus : Venus f
Werth : Werth
Zuidpool : South Pole m
Zuidzee : the Pacific (Ocean) f
aan : to, on, at
aan boord : on board
aanbreken : to break into, to open for the first time; dawn n
aandacht : attention f
aandachtig : attentive; attentively
aandikken : to exaggerate, to embellish
aandoen : to do to, to cause, to put on
aandraaien : to tighten, screw tighter
aanduiding : indication, designation f
aangaan : to enter into, to go on
aangedikt : aandikken past part
aangedraaid : aandraaien past part
aangehoord : aanhoren past part
aangekomen : aankomen past part
aangeraden : aanraden past part
aangesteld : aanstellen past part
aangestoken : aansteken past part
aangrijpen : to move, to stir
aangrijpt : aangrijpen 2,3 pres
aanhebben : to have on, to wear
aanhoren : to listen to
aankeek : aankijken past
aankijken : to look at
aankleden : to dress, put clothing on someone or something
aankomen : to arrive
aankomst : arrival f
aanleiding : reason, cause, inducement f
aanmaken : to create
aanpakken : to deal with, to tackle (a problem)
aanpakt : aanpakken 2,3 pres
aanraak : aanraken 1 pres
aanraden : to suggest, advise
aanraken : to touch
aanraking : touching f
aansla : aanslaan 1 pres
aanslaan : to strike, to start, to succeed, to have an effect, to assess
aansteekt : aansteken 2,3 pres
aansteken : to light, kindle
aanstellen : to appoint, to show off, act
aantal : number n
aanval : assault, attack m
aanwijzing : hint, indication f
aanwijzingen : aanwijzing pl
aarde : earth, ground, soil f
aardig : friendly, nice
aardrijkskunde : geography f
aardrijkskundeboek : geography book n
aardrijkskundeboeken : aardrijkskundeboek pl
aardrijkskundeboekje : aardrijkskundeboek dim n
aardrijkskundeboekjes : aardrijkskundeboekje pl
aardrijkskundig : geographic(al)
aardrijkskundige : aardrijkskundig infl; geographer m
aardrijkskundigen : aardrijkskundige pl
aarzelde : aarzelen past
aarzelen : to hesitate
aarzelend : aarzelen pres part; hesitant; hesitantly
absoluut : absolute
ach : oh
acht : eight
achtentwintig : twenty-eight
achter : behind, beyond
achterkomen : to find out
achterna : after, behind, following
achternazitten : to pursue
achtste : eighth
ademde : ademen past
ademen : to breathe
af : off, down
af en toe : now and then; occasionally
afgaan : to go off, to rely on, to depend on
afgenomen : afnemen past part
afgeraden : afraden past part
afgrijselijk : heinous, horrible
afgrond : abyss m
afhangen : to depend
afleiding : distraction f
aflopen : to walk down
afmeting : dimension (size) f
afmetingen : afmeting pl
afnemen : to take off, to remove
afraden : to disadvise, to dissuade, to discourage
afschrikwekkend : heinous, horrible
afspraak : appointment, date f,m
afstand : distance m
afstralen : to radiate
afvegen : to wipe (off), to wipre away
afvragen : to wonder
aha : aha
al : all, all of; already
al gauw : soon
al met al : all in all
al net zo : just as
al te : overly
algemeen : public, general, universal
allang : for a long time already
alle : all infl
alleen : only, alone
alleen maar : just, nothing but
allemaal : all, everyone, everything
allen : all
allerlei : all kinds of
alles : everything, all, anything
alléén : alone, by oneself
als : if, when, like, as
als het ware : as it were
alsjeblieft : please
alsof : as if
altijd : always
alweer : (once) again, already
ambassadeur : ambassador m
ander : other, different
andere : ander infl
anderen : ander pl
anders : otherwise; unlike; ander part
anders worden : to be different
angstig : fearful, anxious
antwoord : antwoorden 1 pres; answer, reply n
antwoordde : antwoorden past
antwoordden : antwoorden pl past
antwoorden : to answer, reply
antwoordt : antwoorden 2,3 pres
apebroodbomen : apebroodboom pl
apebroodboom : apenbroodboom
apebroodboompje : apebroodboom dim n
apebroodboompjes : apebroodboompje pl
apebroodboomzaad : baobab seed n
apebroodboomzaden : apebroodboomzaad pl
apenbroodboom : baobab m
appelboom : apple tree m
arm : arm m; poor
armband : bracelet m
armen : arm pl
armzalig : pitiful
armzalige : armzalig infl
asteroïde : asteroid f
asteroïden : asteroïde pl
auteur : author m
avond : evening, night m
avonds : avond gen
avondschemering : dusk, evening twilight f
avonturen : avontuur pl
avontuur : adventure n
baksteen : brick m
ballet : ballet n
bang : scared, frightened
bank : bank m,f
baren : to bear, to give birth to
barsten : to burst, split completely
barstte : barsten past
beantwoordde : beantwoorden past
beantwoorden : to answer, reply to
bedacht : bedenken past, past part
bedeesd : shy, fearful
bedenken : to think of, to make up
bedenkt : bedenken 2,3 pres
bedoel : bedoelen 1 pres
bedoeld : bedoelen past part
bedoelen : to mean
bedreigd : bedreigen past part
bedreigen : to threaten
bedroefd : sorrowful, sad
bedwingen : to restrain
beeld : image n
beeldig : beautiful, lovely
been : leg n
beest : animal, beast n
beet : bite m
beetje : beet dim n
begiet : begieten pres
begieten : to water, wet
begin : beginnen 1 pres
beginnen : to begin
begon : beginnen past
begonnen : beginnen pl past
begoot : begieten past
begraven : to bury; begraven past part
begreep : begrijpen past
begrepen : begrijpen pl past
begrijp : begrijpen 1 pres
begrijpen : to understand (concepts, ideas), to comprehend
begrijpt : begrijpen 2,3 pres
begrip : understanding, comprehension n
behalve : except
beheer : beheren 1 pres
beheren : to manage, administer
behoefte : need f
beiden : both (referring to a person)
bekeek : bekijken past
bekend : (well-)known
bekendheid : acquaintance (familiarity) f
bekijk : bekijken 1 pres, 2 imp
bekijken : to look at, to view
beklemd : beklemmen past part; jammed, wedged, stuck, trapped
beklemmen : to squeeze
bekroop : bekruipen past
bekruipen : to come over, to assail, steal over
belachelijk : ridiculous
belang : interest, concern, importance, significance n
belangrijk : important
belangrijke : belangrijk infl
belangrijker : belangrijk comp
belangrijks : belangrijk part
belangrijkst : belangrijk supl
belangrijkste : belangrijkst infl
beleefd : polite; politely
belofte : promise, vow, pledge f
bemoeien : to interfere, to meddle
ben : zijn 1 pres
benen : been pl
bengelend : dangle, swing (to and fro)
bengelende : bengelend infl
benoem : benoemen 1 pres
benoemen : to appoint, nominate
bent : zijn 2 pres
beoordelen : to evaluate, to assess, to judge
bereiken : to arrive at, to reach, to get to
bereikt : bereiken past part
berg : mountain, hill m
bergen : berg pl
beroep : profession, vocation n
berouw : remorse, regret n
bescheiden : modest; descreetly
bescherming : protection, shelter f
beschrijf : beschrijven 1 pres, 2 imp
beschrijven : to write on, to describe
beschrijving : description f
beschut : beschutten past part
beschutten : to protect, to provide cover, to shield
besef : realisation n
beslaan : to cover, occupy
beslaat : beslaan 2,3 pres
beslag : possession n
besloot : besluiten past
besloten : besluiten past part
besluiten : to decide, to make a decision
best : goed supl; fine; quite, rather
bestaan : to exist, to be; bestaan past part; living, livelihood n
bestaat : bestaan 2,3 pres
beste : best infl
besteden : to spend
besteed : besteden 1 pres, past part
bestond : bestaan past
besturen : to steer, to drive
betekenen : to mean, to signify
betekenis : meaning f
betekent : betekenen 2,3 pres
beter : goed comp; better
betoverde : betoveren past
betoveren : to enchant
betoverend : enchanting ; betoveren pres part
betoverende : betoverend infl
beurt : turn f
beval : bevelen past
bevallen : to please, satisfy
beveel : bevelen 1 pres
beveelt : bevelen 2,3 pres
bevel : order, command n
bevelen : to order, to command; bevel pl
beviel : bevallen past
bevochtigd : bevochtigen past part
bevochtigen : to wet, to dampen
bevolken : to populate
bevolking : population
bevriend : friendly
bewaard : bewaren past part
bewaren : to preserve, to keep
bewegen : to move, to be in motion
beweging : movement, motion f
bewegingen : beweging pl
bewijs : proof n
bewijzen : bewijs pl; to prove
bewonder : bewonderen 1 pres, 2 imp
bewonderaar : admirer m
bewonderaars : bewonderaar pl
bewonderen : to admire
bewondering : admiration f
bewonen : to live in, to inhabit
bewoon : bewonen 1 pres
bewoond : inhabited; bewonen past part
bewoonde : bewoond infl
bezet : bezetten 2,3 pres, past part
bezetten : to occupy
bezield : bezielen past part
bezielen : to inspire
bezienswaardigheid : tourist attraction f
bezig : busy, occupied
bezigheid : busyness, occupation, activity f
bezighouden : to keep busy, to occupy
bezighoudt : bezighouden pres
bezit : bezitten pres
bezitten : to own, to possess
bezocht : bezoeken past
bezoek : visit n
bezoeken : to visit
bezoekje : bezoek dim n
bezorgd : preoccupied, concerned; bezorgen past part
bezorgen : to provide
bij : at, in, to, with, during; bee f
bij elkaar : together
bijen : bij pl
bijten : to bite
bijvoorbeeld : for example
bijwonen : to attend
bijzonder : special, particular; particularly
bijzonderheden : bijzonderheid pl
bijzonderheid : detail, particular f
bijzonders : bijzonder part
binnen : inside, indoors ; within
binnenin : inside
binnenst : innermost
binnenste : binnenst infl
blaadje : blad dim n
blad : leaf, sheet of paper n
bladzijde : page f
blazen : to blow
bleef : blijven past
bleek : pale
bleke : bleek infl
blies : blazen past
blij : happy; blissful
blijf : blijven 1 pres, 2 imp
blijft : blijven 2,3 pres
blijkbaar : apparently; evident, apparent
blijken : to appear, to become apparent, to turn out
blijkt : blijken 2,3 pres
blijven : to stay, to remain
blik : glance m
bliksem : lightning m
blind : blind (unable to see)
bloeien : to blossom, to bear flowers
bloeiend : bloeien pres part
bloeiende : bloeiend infl
bloem : flower f
bloemblaadje : bloemblad dim n
bloemblaadjes : bloemblaadje pl
bloemblad : petal n
bloemen : bloem pl
bloempje : bloem dim n
bloosde : blozen past
blozen : to blush, flush
blozend : blozen pres part
boa : boa m
boa's : boa pl
bodem : bottom, soil, ground m
boek : book n
boeken : boek pl
boekje : boek dim n
bomen : boom pl
boog : buigen past
boom : tree m
boord : board, hem, edge m
boos : upset, frustrated, evil
bout : bolt m
bouwvallig : dilapidated, ramshackle
bouwvallige : bouwvallig infl
boven : above
bovendien : besides; by the way; moreover, furthermore
bovenop : on top, above
boze : boos infl
brabbelde : brabbelen past
brabbelen : to babble unclearly, talk nonsense
bracht : brengen past
branden : to burn
breed : broad
brengen : to bring, to carry
brengt : brengen 2,3 pres
bridge : bridge n
broer : brother m
broertje : broer dim n
broertjes : broertje pl
bron : well, source f
brood : bread n
broos : fragile, perishable, vulnerable, weak
broze : broos infl
brozer : broos comp
brozers : brozer part
buigen : to bend, to bow
buiten : outside
buurt : neighborhood, part of town, vicinity f
cadeau : present; gift n
cijfer : digit n
cijfers : cijfer pl
circa : circa; about, approximately
collega : colleague f,m
congres : congress n
constrictor : constrictor m
constrictors : constrictor pl
coulisse : (side) wing f
coulissen : coulisse pl
daad : deed, act f
daag : bye
daar : there; since
daarbinnen : binnen + dat
daardoor : door + dat; thereby
daarin : in + dat
daarmee : met + dat
daarna : na + dat; after(wards)
daarnet : just now, only a little while ago, only a minute ago
daarom : om + dat; therefore, hence
daarop : op + dat; thereupon
daarover : over + dat
daarvoor : voor + dat ; therefor
dacht : denken past
daden : daad pl
dag : day m; goodbye
dagen : dag pl
dagenlang : for days
dak : roof n
dan : then ; than
dankzij : thanks to
dans : dance m
dansen : to dance
dansten : dansen pl past
das : necktie, scarf f
dassen : das pl
dat : that, those n
de : the m,f,pl
deden : doen pl past
deed : doen past
deel : part, piece n
deftig : distinguished, fashionable, stately
denk : denken 1 pres, 2 imp
denken : to think
denkt : denken 2,3 pres
derde : third
dertig : thirty
des : the ... the
deze : this m,f,pl
dezelfde : the same
diamant : diamond m
dicht : closed, shut
dichtbij : close, nearby
dichte : dicht infl
dichter : dicht comp
dichterbij : dichtbij comp
dictator : dictator m
die : that m,f,pl
diegenen : those who, those which
dienen : to serve
dienst : service m
diep : deep
diepe : diep infl
diepte : depth f
dier : animal n
dieren : dier pl
dik : thick, fat; fatly, thickly
dikke : dik infl
ding : matter, thing n
dingen : ding pl
dingetje : ding dim n
dingetjes : dingetje pl
dit : this n
ditmaal : this time
dode : dood infl
doden : to kill
doe : doen 1 pres, 2 imp
doen : to do, to put
doet : doen 2,3 pres
dol : crazy, silly, mad
donderdag : Thursday m
donderde : donderen past
donderen : to thunder
donderend : donderen pres part
donker
dood : dead ; death f,m
doodgaan : to die
doodgewone : doodgewoon infl
doodgewoon : perfectly common (ordinary)
doodging : doodgaan past
doodmoe : dead tired
doodsbleek : deathly pale, as pale as death
doodsgevaar : deadly peril, mortal danger n
doodstraf : death sentence, capital punishment f,m
doofde : doven past
dooft : doven 2,3 pres
door : through, by, because of; forward, on
doorboort : doorboren 2,3 pres
doorboren : to pierce, to broach
doordat : because
doorgaan : to go through (with), to proceed, to continue
doorheen : through
doorlopen : to go through
doorn : thorn m
doornen : doorn pl
doortrekken : to travel through, pass through
dor : dry, wilted
dorp : village, hamlet n
dorpsput : village well m
dorst : thirst m
dorstig : thirsty
dorstlessend : thirst-quenching
dorstlessende : dorstlessend infl
doven : to extinguish
draaide : draaien past
draaien : to turn, to turn round
draait : draaien 2,3 pres
dragen : to carry
drama : tragedy, drama n
drentelen : saunter, stroll
drie : three
driehonderdelf : three hundred eleven
drieënveertig : forty-three
drieënvijftig : fifty-three
drift : passion, drift f
dringend : urgent
dringende : dringend infl
drink : drinken 1 pres
drinken : to drink
drinkwater : drinking water n
droefgeestig : melancholy, mournful, dolorous
droefgeestige : droefgeestig infl
droeg : dragen past
droevig : sad, melancholy
droevigst : droevig supl
droevigste : droevigst infl
dromen : to dream
dronk : drinken past
dronkaard : drunkard m
dronkaards : dronkaard pl
droom : dream m
droomde : dromen past
druk : busy; pressure m
drukken : to press
druppel : drop, dribble m
dubbel : double, doubly
duidelijk : clear, precise
duif : pigeon, dove f
duin : dune f
duiven : duif pl
duizend : thousand
duldde : dulden past
dulden : to tolerate
dun : thin, slender
duren : to last, to take (a certain time)
durfde : durven past
durven : to dare (do), to not be afraid (to do)
dus : thus, so, ergo
duurt : duren 2,3 pres
dwaas : foolish, stupid
dwingen : to force, coerce (someone)
dwong : dwingen past
echo : echo m
echt : authentic, true, genuine, real ; really
echter : however; echt comp
een : a, an
een beetje : a bit, a little bit
eenendertig : thirty-one
eenmaal : once
eens : once, one time, just; of one accord or opinion, in agreement
eentje : een dim; own
eentonig : monotonous
eenvoudig : simple, plain
eenvoudige : eenvoudig infl
eenvoudigweg : simply, just
eenzaam : lonely, lonesome
eenzamer : eenzaam comp
eerbiedig : respectful, courteous, well-mannered; respectfully
eerst : first, before
eerste : eerst infl
eet : eten pres
eeuwig : eternal
eeuwige : eeuwig infl
eh : er
eigen : own
eigenlijk : actual; actually, really, in reality
eiland : island n
eilandje : eiland dim n
eind : end, sistance n
einde : end n
eindelijk : at last, finally
eindje : eind dim n
eisen : to demand
eist : eisen 2,3 pres
elektriciteit : electricity f
elf : eleven
elk : each; every; everyone
elkaar : each other, one another
elke : elk infl
ellende : misery f
emmer : bucket m
en : end, well
ene : one (contrasting with another)
enig : some, any; single, unique
enige : enig infl ; only thing
enkel : single, only, sole; ankle m
enkele : some, a few; enkel infl
er : there, of them; him,her,it,them
eraan : aan + het
erg : very; serious, considerable, severe
ergens : somewhere
ergens anders : elsewhere
erger : erg comp
ergeren : to annoy, to irritate
ergst : erg supl
ergste : ergst infl
erin : in + het
erkend : acknowledged, accepted; erkennen past part
erkennen : to acknowledge, to recognize
ermee : met + het
ernstig : serious; seriously
ernstiger : ernstig comp
erop : op + het; following, next
ertoe : tot + het
eruitzien : to look, to look like, to have a certain appearance
ervan : van + het
eten : to eat
etiquette : etiquette f,m
even : for a short period, for a while; quite, rather
exemplaar : copy n
exemplaren : exemplaar pl
fantasie : imagination f
feest : feast n
figuur : figure n,m
fladderen : to flutter
flauwekul : nonsense m
fles : bottle f
flessen : fles pl
flink : considerable, large, sturdy
flinke : flink infl
flits : flash m
fontein : fountain f
fris : fresh, refreshing
frisse : fris infl
ga : gaan 1 pres, 2 imp
gaan : to go, to move, to proceed 1 pres, 2 imp
gaap : yawn m ; gapen
gaapte : gapen past
gaat : gaan 2,3 pres
gaf : geven past
gapen : to yawn
gat : gap, hole n
gaten : gat pl
gauw : quickly, soon
geallieerden : allies pl
geantwoord : antwoorden past part
gebaar : gesture n
gebeurd : gebeuren past part
gebeuren : to happen
gebeurt : gebeuren 2,3 pres
gebied : area, region n
gebogen : buigen past part; curved, bended
geboren : baren past part
gebrek : lack n
gebruiken : to use
gebruikte : gebruiken past
gedaan : doen past part
gedacht : denken past part
gedachte : thought, idea f
gedachten : gedachte pl
gedoe : ado, doing, activity n
gedood : doden past part
gedoofd : doven past part
gedrag : behaviour, conduct n
gedronken : drinken past part
geduld : patience n
geduurd : duren past part
geef : geven 1 pres, 2 imp
geeft : geven 2,3 pres
geel : yellow
geen : no, not a, not an, not any
geestig : funny, humorous
gegaan : gaan past part
gegeven : geven past part
gegraven : graven past part
gehad : hebben past part
geheel : whole, entire
geheim : secret n
geheimzinnig : secretive, mysterious
geheimzinnig : secretive, mysterious
geheimzinnige : geheimzinnig infl
geheimzinnigheid : secrecy, stealth, mystery f
geheimzinnigs : geheimzinnig part
gehele : geheel infl
geheugen : memory n
geholpen : helpen past part
gehoorzaamd : gehoorzamen past part
gehoorzaamde : gehoorzamen past
gehoorzaamheid : obedience f
gehoorzamen : to obey
gehouden : houden past part
gek : crazy, mad
gekeken : kijken past part
gekend : kennen past part
gekke : gek infl
geklede : gekleed infl
gekleed : kleden past part
gekocht : kopen past part
gekomen : komen part past
gelaten : laten past part
gele : geel infl
geleden : ago, since
geleerd : leren past part
geleerde : geleerd infl; scholar m
geleerden : geleerde pl
geleverd : leveren past part
gelezen : lezen past part
gelijk : right, equal; equally, alike
geloof : geloven 1 pres, 2 imp
geloofde : geloven past
gelopen : lopen past part
geloven : to believe, to hold a belief
geluid : sound n
geluisterd : luisteren past part
geluk : luck, happiness n
gelukkig : happy, lucky; luckily
gelukkiger : gelukkig comp
gelukt : lukken past part
gemaakt : maken past part
gemakkelijk : easy; easily
genade : mercy f,m
generaal : general; general officer m
genieten : to enjoy
genoeg : enough
genomen : nemen past part
gepeins : contemplation, rumination n
geprezen : prijzen past part
geprikkeld : prikkelen past part
geprobeerd : proberen past part
geraas : din, roar(ing), noise n
geranium : geranium f,m
geraniums : geranium pl
gereedschappen
geregeld : regular; regularly; regelen past part
gereisd : reizen past part
gerekend : rekenen past part
gericht : richten past part
geroken : ruiken past part
gerust : at ease; free of anxiety, without fear or worry
geruststelde : geruststellen past
geruststellen : to put at ease, to reassure
geschenk : gift, present n
geschiedenis : history f
geschoten : schieten past part
geschreven : schrijven past part
geschrokken : schrikken past part
geslapen : slapen past part
gesloten : closed
gesnoef : braggadocio n
gesproken : spreken past part
gesteld : stellen past part
gestelde : gesteld infl
gestoord : disturbed, crazy, mad
getekend : tekenen past part
getroffen : treffen past part
getroost : troosten past part
geur : scent, smell, odour, odor m
geurde : geuren past
geuren : to smell, to be fragrant
gevaar : danger, peril n
gevaarlijk : dangerous
geval : case, situation, instance n
gevallen : vallen past part; geval pl
gevecht : fight, struggle, battle n
geven : to give
gevlogen : vliegen past part
gevoel : feeling n
gevonden : vinden past part
geweer : gun n
geweest : zijn past part
geweigerd : weigeren past part
geweldig : tremendous, great, awesome, wonderful; mightily
geweldige : geweldig infl
geweren : geweer pl
geweten : weten past part
gewichtig : heavy, weighty, important
gewichtige : gewichtig infl
gewichtiger : gewichtig comp
gewone : gewoon infl
gewoon : regular, ordinary, usual; simply, just
geworden : worden past part
gezag : authority n
gezegd : zeggen past part
gezegend : blessed; zegenen past part
gezegende : gezegend infl
gezet : zetten past part
gezicht : face, sight n
gezien : zien past part
gezocht : zoeken past part
gezwegen : zwijgen past part
geïllustreerd : illustrated
gids : guide m
gieter : watering can m
gif : poison, venom, toxin n
gilde : gillen past
gillen : to yell, scream
ging : gaan past
gingen : gaan pl past
glad : smooth, polished; smoothly
glans : glistening, shimmer, shine m
glazen : made of glass
glijden : to slide
glimlach : smile m
glimlachen : glimlach pl
glimlachte : glimlachen past part
glimmen : to shine, glow, shimmer
goed : good, well
goede : goed infl
goedenacht : good night
goedenavond : good evening
goedendag : good day
goedgelovig : credulous, gullible
golf : golf n
golving : undulation, wave f
golvingen : golving pl
goud : gold n
gouden : golden, made of gold
goudkleurig : gold-colored
goudkleurige : goudkleurig infl
graag : willlingly, gladly
grappig : funny
grappiger : grappig comp
gras : grass n
graven : to dig
groeide : groeien past
groeien : to grow
groen : green
groene : groen infl
groep : group f,m
groepje : groep dim n
groepjes : groepje pl
groeten : to greet, to salute
groette : groeten past
grond : ground m
groot : big, large, great
groots : grand, grandiose
grootte : size f
grote : groot infl
groter : grote comp
gulden : gulden, guilder m ; golden
gunst : favour f
gunstig : favourable; favorably
haalde : halen past
haalt : halen 2,3 pres
haar : her 3 f acc,dat,gen; hair n
haarlok : lock (of hair) f,m
haarlokken : haarlok pl
haast : hurry, haste f,m
haasten : to hurry, to haste, to rush
haastig : hasty, rash, impetuous; hastily
had : hebben past
hadden : hebben pl past
halen : to fetch, to reach, to make
half : half
hals : neck m
hamer : hammer m
hand : hand f
handen : hand pl
hangen : to hang
hangt : hangen 2,3 pres
hap : bite m
hard : hard, strong; fast, swiftly
hart : heart n
heb : hebben 1 pres
hebben : to have, to possess, own, hold
hebt : hebben 2,3 pres
heeft : hebben 2(u),3 pres
heel : complete, full, whole; very
heelal : universe n
heen : away, to, towards; gone, on the way there
heerlijk : wonderful, delicious, nice
heerlijke : heerlijk infl
heerser : ruler, sovereign m
heersers : heerser pl
hees : hijsen past
heester : bush, shrub m
heesters : heester pl
heette : heten past
hekel : hatred m
helaas : unfortunately
hele : heel infl
helemaal : completely
helemaal niet : not at all
helpen : to help
hem : him 3 m acc,dat
hemel : heaven, sky m
hen : them 3 pl acc
herhaalde : herhalen past
herhalen : to repeat
herinneren : to remind, to prompt, to remember
herinnering : memory f
herinneringen : herinnering pl
herinnert : herinneren 2,3 pres
herkend : herkennen past part
herkennen : to recognize
hermelijn : ermine m
hermelijnen : hermelijn pl
het : the, it n
het eens zijn met : to agree with
heten : to be named, to be called
hetzelfde : the same
heus : friendly, polite; really, actually, genuinely
hield : houden past
hier : here
hij : he 3 m nom
hijsen : to pull up, hoist
hijzelf : himself
hm : (a)hem
hoe : how
hoed : hat m
hoef : hoeven 1 pres
hoefde : hoeven past
hoeft : hoeven 2,3 pres
hoek : corner m
hoekje : hoek dim n
hoesten : to cough
hoeveel : how much, how many
hoeven : to need to, to have to
hoezo : in what way, in what respect, why; how so? how is that?
hoge : hoog infl
hoger : hoog comp
hol : hole, hollow n
honderd : hundred
honderden : honderd pl
honderdenelf : one hundred eleven
honger : hunger m
hongerig : hungry
honingkleur : honey color f
honingkleurig : honey colored
hoofd : head n
hoog : high
hooghartig : haughty, supercilious
hooghartige : hooghartig infl
hoor : horen 1 pres
hoorde : horen past
hoorn : horn m
hoort : horen 2,3 pres
hopelijk : hopefully
horen : to hear; hoorn
horens : horen pl
hou : houden 1 pres
houden : to keep, to hold
houden van : to love
houdt : houden 2,3 pres
huilde : huilen past
huilen : to cry, to weep
huis : house n
huisje : huis dim n
huist : huizen 2,3 pres
huizen : to live
humeurig : moody, temperamental, fickle
hun : them, their 3 pl dat,gen
hè : huh, ugh
hé : hey
héél : very, quite
idee : idea n
ieder : each, any; everybody, everyone
iedere : ieder infl
iedereen : everyone
iemand : someone
iets : something, anything
ijdel : vain, overly proud, concieted; vainly
ijdele : ijdel infl
ijdelheid : vanity f
ijdeltuit : vain person f,m
ijdeltuiten : ijdeltuit pl
ik : I 1 nom
immers : after all, for, since
in : in, inside
in beslag nemen : to seize
in het rond : round about
in het wilde weg : at random
in staat : capable, able
inderdaad : indeed
indruk : impression m
ineens : at once, suddenly
informeerde : informeren past
informeren : to inquire, to search or to ask for information
ingelopen : inlopen past part
ingericht : inrichten past part
ingeslapen : inslapen past part
ingewikkeld : complicated
ingewikkelde : ingewikkeld infl
inhalen : to overtake, to catch up with
inkt : ink m
inlopen : to catch up, to turn info
innemen : to take, to occupy, to capture
inprenten : to impress (on)
inrichten : to arrange, organize
inslapen : to fall asleep
inslikken : to swallow
inspande : inspannen past
inspannen : to exert
inspanning : effort f
instellen : to set (up), to configure
interessant : interesting
internationaal : international
invallen : to fall into
inzien : to realise, to see, recognize
is : zijn 3 pres
ja : yes
jaag : jagen 1 pres
jaagt : jagen 2,3 pres
jaar : year n
jagen : to hunt, to drive
jager : hunter m
jagers : jager pl
jammer : unfortunate, sad, too bad
jammer genoeg : unfortunately
jaren : jaar pl
jawel : yes, certainly
je : you 2, 2 pl; you 2, 2 pl nom,acc,dat,gen
jezelf : yourself
jij : you 2 nom
jokken : to fib, to tell an inconsequential lie
jokt : jokken 2,3 pres
jong : young
jongen : boy m
jongetje : jongen dim n
jongetjes : jongetje pl
jou : you 2 acc,dat
jouw : your 2 gen
juist : right, correct, just
jullie : you 2 pl nom,dat,acc,gen
justitie : justice f
kaart : card, map f
kalender : calendar m
kamer : room, chamber f
kamerscherm : screen n
kamertje : kamer dim n
kan : kunnen pres
kant : side, face m
kant en klaar : already made, ready for use
kapsel : haircut, hairstyle, hairdo n
karabijn : carbine f,m
karavaan : caravan f
katrol : pulley f,m
kauwen : to chew
keek : kijken past
keer : time (occasion, instance) m
keihard : hard as a rock, extremely powerful
keiharde : keihard infl
ken : kennen 1 pres
kende : kennen past
kennen : to know (a person, a thing), be acquainted with
kennis : acquaintance m,f
kennismaking : acquaintance, meeting of someone for the first time f
kent : kennen 2,3 pres
kerel : lad, fellow, bloke m
kereltje : kerel dim n
kerk : church f
kerken : kerk pl
kerstboom : Christmas tree m
kerstcadeau : Christmas present n
kerstcadeautje : kerstcadeau dim n
kerstcadeautjes : kerstcadeautje pl
keurig : proper, decorous, neat
kiezen : to choose
kijk : kijken 1 pres, 2 imp
kijken : to look
kijkt : kijken 2,3 pres
kind : child, kid n
kinderachtig : childish, infantile
kinderboek : children's book n
kinderboeken : kinderboek pl
kinderen : kind pl
kinderlijk : childlike; childishly
kindje : kind dim n
kip : chicken, hen f
kippen : kip pl
kist : box, chest f,m
klaar : ready, clear
klacht : complaint f
klachten : klacht pl
klap : klappen 1 pres, 2 imp
klappen : to clap
klaproos : poppy f
klaprozen : klaproos pl
klapte : klappen past
klassieken : classics
klauw : claw f
klauwen : klauw pl
kleden : to dress
kleedde : kleden past
klein : small, little
kleine : klein infl
kleinst : klein supl
kleinste : kleinst infl
kleren : clothes pl
kleur : color, colour, blush f
kleuren : kleur pl
kleurpotlood : crayon, colored pencil n
klimmen : to climb
klinken : to sound
klinkt : klinken 2,3 pres
klom : klimmen past
klonk : klinken past
kloppen : to beat, hit
knie : knee f
knop : a bud on a (growing) plant, knob m
koets : coach (four-wheeled carriage) f
kom : komen 1 pres, 2 imp
komen : to come, to happen
komst : arrival f
komt : komen 2,3 pres
kon : kunnen past
konden : kunnen pl past
koning : king m
koningen : koning pl
koninkrijk : kingdom n
kool : cabbage f
koopman : merchant m
koorts : fever f,m
koos : kiezen past
kopen : to buy
koren : grain; corn n
korenveld : wheat field n
korenvelden : korenveld pl
kort : short
kortstondig : brief, short-lived
kostbaar : valuable, precious
kostbaarst : kostbaar supl
kostbaarste : kostbaarst infl
kou : cold f
koud : cold
krabbel : scribble f,m
krabbelde : krabbelen past
krabbelen : to scrawl, scribble
krabbeltje : krabbel dim n
krater : crater m
kraters : krater pl
kreeg : krijgen past
kriebelig : tickling, crabbed
krijg : krijgen 1 pres
krijgen : to get, to receive, to come into possession of
krijgt : krijgen 2,3 pres
kring : circle m
krioelde : krioelen past
krioelen : to swarm, pullulate, teem
kronkel : kronkelen 1 pres, 2 imp
kronkelde : kronkelen past
kronkelen : to twist, wriggle
kruid : herb n
kruip : kruipen 1 pres
kruipen : to crawl, to creep
kruk : stool f
krukje : kruk dim
kuch : cough m
kuchen : to cough
kuchte : kuchen past
kudde : herd f
kun : kunnen 2 pres
kunnen : can, to be able to
kunstcriticus : art critic m
kunt : kunnen 2,3 pres
kwaad : angry, furious
kwaadaardig : malicious
kwaads : kwaad part
kwalijk : bad, undesirable, difficult
kwalijk nemen : to blame for, to hold responsible for
kwam : komen past
kwamen : komen pl past
kweek : cultivation of crops m
kweken : to grow, cultivate, to raise
kwestie : question f
kwijt : lost, missing
kwijtraken : to lose, to dispoose of
la : drawer f
laat : late; laten pres, 2 imp
laatst : laat supl; latest, most recent, newest, last
laatste : laatst infl
lach : laugh, smile m
lachen : to laugh
lachend : lachen pres part
lacht : lachen 2,3 pres
lachte : lachen past
lag : liggen past
lamp : lamp f
lampen : lamp pl
lampje : lamp dim n
lampjes : lampje pl
land : land, country n
landschap : landscape n
lang : long
lange : lang infl
lange tijd : for a long time
langer : lang comp
langs : past, through
langskomen : to pass by, to come past
langzaam : slow; slowly
langzamerhand : gradually, bit by bit
lantaarn : lantern f,m
lantaarnopsteker : lamplighter m
lantaarnopstekers : lantaarnopsteker pl
lap : rag, piece of cloth m
lappen : lap pl
last : hindrance, problem m
lastig : inconvenient, cumbersome, gruelling
laten : to leave, to let
laten varen : to abandon, let go, to give up
later : laat comp; later
lawaai : racket, noise n
leefde : leven past
leeft : leven 2,3 pres
leeftijd : lifespan, age m
leeg : empty, hollow
leegloopt : leeglopen 2,3 pres
leeglopen : to lose its contents gradually, to empty out, to drain
leek : lijken past
leer : leren 1 pres
leerde : leren past
legde : leggen past
lege : leeg infl
legende : legend f,m
leger : army, armed forces n
leggen : to lay, to set
leken : lijken pl past
lekker : tasty, nice, delicious
lelijk : ugly
leren : to learn
leren kennen : to get to know
les : course, lesson f
let : letten pres
letten : to pay attention
leugenachtig : mendacious, untruthful
leugenachtige : leugenachtig infl
leven : to live, to be alive; life n
levend : living, alive; leven past part
leventje : leven dim n
leveren : to supply
lezen : to read
lichaam : body n
licht : light, easy; light n
lichtje : licht dim n
lichtjes : lichtje pl
lief : nice, sweet
liefde : love f
liep : lopen past
liet : laten past
liever : rather, preferably; graag comp
liggen : to be, to be placed or located, to lie
lijden : to undergo, to suffer
lijdt : lijden 2,3 pres
lijk : lijken 1 pres
lijken : to seem, appear, to look (a)like
lijkt : lijken 2,3 pres
links : on the left; left
lip : lip f
lippen : lip pl
locomotief : locomotive f,m
loodrecht : perpendicular, orthogonal; vertically
loopt : lopen 2,3 pres
lopen : to walk, go somewhere regardless of speed; to be open, current, activated
los : loose; lossen 1 pres
losschroeven : to unscrew, loosen, screw off
lossen : to unload
losslaan : to knock open, to knock loose
lucht : air, sky f,m
luchtruim : atmosphere, airspace, air n
lui : lazy
luiaard : sloth, lazy person m
luisteren : to listen
lukken : to succeed, to manage to, to succeed in, to be able to
lukt : lukken 2,3 pres
lukte : lukken past
maak : maken 1 pres, 2 imp
maakt : maken 2,3 pres
maakte : maken past
maakten : maken pl past
maal : time, turn, occurrence f
maand : month f
maanden : maand pl
maankleurig : moon-colored
maankleurige : maankleurig infl
maanlicht : moonlight n
maar : but, only, just
machine : machine f
machinestoring : machine malfunciton
macht : power, might, capability f
machtig : powerful
machtiger : machtig comp
mag : mogen pres
majesteit : majesty f
maken : to make
makkelijk : easy, complacent
man : man m
manier : way, manner f
mankeerde : mankeren past
mankeren : to be sick, to ail, to be wrong, to be the matter
mantel : cloak, mantle m
massa : mass, large amount f,m
massa's : massa pl
me : me 1 acc,dat
mecanicien : mechanic m
medelijden : compassion, sympathy for the suffering of another n
mee : along, together; also
meebrengen : bring (along)
meegeeft : meegeven 2,3 pres
meegeven : to give (way), yield
meenam : meenemen past
meenemen : to take along, take away, carry off/along
meer : veel comp ; more
meest : veel supl
meesterwerk : masterpiece n
meevallen : to be better than expected, to be not so bad
meikever : cockchafer, beetle m
meisje : girl n
meisjes : meisje pl
men : one, they
meneer : sir, mister m
mens : human, man m,n
mensen : mens pl
mensheid : humanity f
merken : to mark, to notice
merkte : merken past
met : with, by
met rust : alone, in peace
metaalachtig : metallic
meteen : immediately; at once
meter : meter m
mezelf : myself
middag : midday, noon, afternoon m
middags : middag gen
middel : means n
midden : in the middle
mij : me 1 acc,dat
mijl : mile m
mijn : my 1 gen
mijne : mine
miljard : billion n
miljoen : million n
miljoenen : miljoen pl
minder : weinig comp; less
minister : minister m
minuten : minuut pl
minuut : minute f,m
mislukking : failure f
misschien : perhaps, maybe
missen : to miss, to go without
miste : missen past
misverstand : misunderstanding n
model : model n
modern : modern
moderne : modern infl
moe : tired, weary
moed : courage, bravery, daring m
moeilijk : hard, difficult
moeilijke : moeilijk infl
moeilijker : moeilijk comp
moeilijkheden : moeilijkheid pl
moeilijkheid : difficulty f
moeilijkst : moeilijk supl
moeilijkste : moeilijkst infl
moeite : effort, difficulty f
moest : moeten past
moet : moeten pres
moeten : to be necessary, to be required
mogelijk : possible; possibly
mogen : may, can, be allowed to.
moment : moment n
monarch : monarch m
mond : mouth m
monnikenwerk : drudgery, donkey work, useless work n
mooi : beautiful, pretty, handsome, nice
mooie : mooi infl
mooist : mooi supl
mooiste : mooist infl
morgen : morning m ; tomorrow
morgenavond : tomorrow evening
morgens : morgen gen
motor : engine m
motorpech : engine trouble m
muilkorf : muzzle m
muisstil : quiet as a mouse, noiseless
muur : wall m
muziek : music f
méér : more
na : after
naam : name m
naar : to, towards, according to, in accordance with; unpleasant, sickening
naar buiten gaan : to go outside
naartoe : to, towards
naast : beside, next to; naasten 1 pres
naasten : to take as one's property
nacht : night m
nachtlucht : night air f,m
nachtmis : midnight mass f,m
nachts : nacht gen
nadat : after, after which
nadenken : to muse, to get lost in thought
nader : closer, more nearby
naderde : naderen past
naderen : to approach
nagedacht : nadenken past part
nam : nemen past
namelijk : namely
namen : naam pl; nemen pl past
narekenen : to recalculate, to check one's calculations
naroepen : to call after
natekenen : to draw
natuurlijk : naturally, of course; natural
nauwgezet : painstaking, conscientious, scrupulous, punctual
nee : no
neem : nemen 1 pres, 2 imp
neemt : nemen 2,3 pres, 2 pl imp
neer : down, downwards
neergelegd
neergeschoten : shot ; neerschieten past part
neerkijken : to look down
neerkomen : to come down, descend, fall, land
neerkwam : neerkomen past
neerschieten : to shoot
neervallen : to fall down
neerzetten : to set down, deposit, put down
negenhonderdduizend : nine hundred thousand
negerkoning : negro king m
negerkoningen : negerkoning pl
nemen : to take
nergens : nowhere
net : just, nearly, barely
net doen of : to pretend
neus : nose m
niemand : nobody, none
niet : not, no
niet meer : no logner, no more
niets : nothing
nietsnut : good-for-nothing m
nietsnutten : nietsnut pl
nieuw : new
nieuwe : nieuw infl
nieuwsgierig : curious, inquisitive
nijdig : angry, annoyed, cross
no. : nummer
noch : neither nor
nodig : necessary, needed; necessarily, badly, urgently
nodig hebben : to need
noemen : to call, to name
noemt : noemen 2,3 pres
nog : still, as before, yet, more, in addition
nog eens : once again
nogal : rather, quite
noodlanding : emergency landing f
nooit : never
noord : north
noteren : to write down, note
nou : now; so, well
nu : now
nu al : already
nu eenmaal : just, as a matter of fact
nummer : number n
nummers : nummer pl
nut : use, point, sense n
nuttig : useful, handy
o : o, oh, ah
oceaan : ocean m
oceanen : oceaan pl
och : alas, oh
ochtend : morning m
oef : oof
oerwoud : jungle n
oerwouden : oerwoud pl
of : or, either
ogen : oog pl
ogenblik : moment, blink of an eye (instant of time) n
oh : oh
olifant : elephant m
olifanten : olifant pl
om : about, at, around, to
om te : to, for the purpose of
omdat : because
omdoen : to put on
omheen : around
omhulsel : shell, coating n
omslaan : to turn over
omstandigheden : omstandigheid pl
omstandigheid : circumstance, condition f
onafwendbaar : unavoidable, ineluctable
onafwendbaars : onafwendbaar part
onbekend : unknown
onbekende : onbekend infl
onbelangrijk : unimportant
onbelangrijke : onbelangrijk infl
onbeweeglijk : stationary, immobile, motionless
ondanks : despite, in spite of
onder : under, downwards, among
onderbrak : onderbreken past
onderbreken : to interrupt, disrupt, butt in
onderdaan : subject (i.e. a citizen in a monarchy) m
onderdanen : onderdaan pl
ondergaan : to undergo, endure, to go down, to set; ondergaan past part
ondergaat : ondergaan 2,3 pres
ondergang : destruction, downfall, ruination m
onderhouden : to maintain
onderscheiden : to distinguish, to discriminate
ondervragen : to interrogate, to question
ondervroeg : ondervragen past
onderweg : en route, on the way
onderzoek : research, experiment, study, trial, test n
ondeugendheid : mischief f
ongeduldig : impatient
ongehoorzaamheid : disobedience f
ongelijk : wrongness n
ongeluk : accident n
ongelukkig : unfortunate, unhappy
ongeveer : about, roughly, approximately
onhandig : clumsy, maladroit
onkruid : weed, unwanted plant n
onmetelijk : immense, immeasurable
onmetelijke : onmetelijk infl
onredelijk : unreasonable, unfounded; unreasonably
onrustig : restless, agitated, unsettled
ons : us, our 1 pl acc,gen
onschadelijk : harmless
ontbijt : breakfast n
ontbijten : to have breakfast
ontdekken : to discover
ontdekking : discovery f
ontdekkingsreiziger : explorer m
ontdekkingsreizigers : ontdekkingsreiziger pl
ontdekt : ontdekken 2,3 pres, past part
ontdekte : ontdekken past
onthouden : to keep in mind, remember
ontkiemd : ontkiemen past part
ontkiemen : to germinate
ontkomen : to escape
ontkwam : ontkomen past
ontmoedigd : ontmoedigen past part
ontmoedigen : to discourage
ontmoet : ontmoeten 2,3 pres, past part
ontmoeten : to encounter, come across
ontmoette : ontmoeten past
ontroerd : moved, touched emotionally; ontroeren past part
ontroeren : to move, to cause to become emotional
ontroerend : moving, touching, stirring emotion/sympathy; ontroeren pres part
ontsnappen : to escape
ontsnapt : ontsnappen 2,3 pres, past part
ontsnapte : ontsnappen past
ontstaan : to arise, to come into being; ontstaan past part
ontvangen : to receive
ontvangt : ontvangen 2,3 pres
onvergetelijk : unforgettable
onvergetelijke : onvergetelijk infl
onze : ons infl; ours
onzekerheid : uncertainty f
onzichtbaar : invisible (not visible)
onzinnig : nonsensical, foolish
oog : eye, sight, vision, gaze n
oogopslag : glance m
ooit : sometime, ever
ook : also, too, moreover
ook al : even though
ook weer : then, so, again
oor : ear n
oordeel : judgment, verdict n
oordelen : to judge
oorlog : war m
oorsprong : origin m
op : on, at, up, in
op een keer : once
op goed geluk : at a venture; random
op slot : locked
opdracht : commission, assignment, dedication f,m
opdragen : to assign a duty to, to charge with, to dedicate
opeet : opeten pres
open : open
openden : openen pl past
opendoen : to open
openen : to open
openluchtvergadering : outdoor meeting f
openslaan : to open
opera : opera f
opeten : to eat up, devour
opgedragen : opdragen past part
opgegeten : opeten past part
opgericht : oprichten past part
opgetekend : optekenen past part
opgevat : opvatten past part
ophaalde : ophalen past
ophalen : to raise, to collect, to bring up
ophouden : to cease, stop
opkeek : opkijken past
opkijken : to lift one's eyes
opkomen : to come up, to rise
oplossen : to dissolve
opmaken : to make up
opmerken : to remark, notice
opmerking : remark, observation f
oponthoud : stop(page), delay, relent n
oppassen : to watch out, beware
opraken : to run out
oprichten : to rear, lift up, set up, establish
opspringen : to jump up
opstaan : to get up, to rise, to be on
opstand : rebellion, insurrection m
opstap : opstappen 1 pres
opstappen : to go away, resign, to depart
opsteker : boost, lighter m
opstellen : to arrange, line up
optekenen : to note down, record
optelling : sum, addtion f
optelsom : addition, equation, summation f
optelsommen : optelsom pl
optreden : to act, perform
opvangen : to catch
opvatten : to take
opvatting : concept, idea f
opvattingen : opvatting pl
opwelling : whim, impulse f
opwinding : agitation, trepidation f
opzitten : to sit up
opzocht : opzoeken past
opzoeken : to seek, look for
orde : order f
oren : oor pl
oud : old
oude : oud infl
over : over, above, about
overal : everywhere, overall
overdag : by day, during daytime, in the daytime
overhebben : to have left
overhouden : to have left, still have
overmaken : to make over
oversteken : to cross
paal : post, stake, pole, pile m
paaltje : paal dim
paar : pair, couple n
paddestoel : mushroom m
pak : package, suit (set of clothes) n
papier : paper n
papiertje : papier dim n
pardon : pardon n; pardon (me), excuse me
pas : only, just, hardly; passen 1 pres, 2 imp; pace, step
passagier : passenger m
passagiers : passagier pl
passen : to fit
patent : patent n
pech : bad luck, bad karma m
peinzen : to ponder, meditate
peinzend : peinzen pres part
per : for each; for every; per
piepen : to squeak, squeal
piepklein : tiny, microscopic
piepkleine : piepklein infl
piepte : piepen past
pijn : pain, ache f
pil : pill f
pillen : pil pl
piloot : pilot m
plaat : board, sheet, picture f
plaats : place, position f
plan : plan, scheme n
planeet : planet f
planeten : planeet pl
plannen : to plan; plan pl
plant : plant f
plat : flat
platen : plaat pl
plein : square, plaza n
plek : spot, place f
plekje : plek dim n
plezier : fun, leisure, pleasure n
plezierig : pleasant, fun
plotseling : sudden; suddenly
plukken : to pluck
plus : plus
politiek : politics f
poot : limb (arm or leg) of an animal m
pop : doll f,m
portret : portrait n
poten : poot pl
potloden : potlood pl
potlood : pencil n
poëtisch : poetic
praat : praten pres
prachtig : splendid, marvelous
prachtige : prachtig infl
praten : to talk
precies : exact, precise; exactly, precisely
prenten : to impress
prettig : merry, enjoyable
prijs : price, fare, charge m
prijzen : to praise
prikkelen : to irritate, bother
prins : prince m
prinsje : prins dim n
probeer : proberen 1 pres, 2 imp
probeerde : proberen past
proberen : to try, to attempt
proef : test, experiment f
prooi : prey, catch f
punt : point n
puntig : pointed, pointy, spiky
puntje : punt dim n
puntjes : puntje pl
purper : purple; purple n
put : pit, well m
putrand : wellhead m
putten : put pl
puur : pure; purely
raadde : raden past
raadsel : riddle, mystery n
raadselen : raadsel pl
raadsels : raadsel pl
raadt : raden 2,3 pres
raak : on target; scoring; counting; striking; strikingly; raken 1 pres
raakte : raken past
raam : window n
raar : strange, odd, weird, unusual
raasde : razen past
raden : to guess, to advise
radijs : radish m
raken : to touch, to become
ram : ram m
ramen : raam pl
ramp : disaster, catastrophe f
rampzalig : disastrous; miserably
rare : raar infl
rat : rat f
razen : to rage, to race
recht : right, straight; right, justice n
rechtop : upright (erect)
rechts : on the right; right
rechtuit : straightforward
rechtvaardigheid : justice f
redden : to save, rescue
redelijk : reasonable
reden : reason, ground f
redenen : reden pl
redenering : reasoning f
regeerde : regeren past
regeert : regeren 2,3 pres
regelen : to arrange, to regulate, to control
regelmatig : regular; regularly
regeren : to rule, reign, govern
regeringskunst : statesmanship f
reiken : to reach, to extend out, to stretch
reikten : reiken pl past
rein : pure, sheer
reis : travel, trip, tour f,m
reisde : reizen past
reisherinnering : travel memory f
reisherinneringen : reisherinnering pl
reist : reizen 2,3 pres
reisverhaal : travelogue n
reisverhalen : reisverhaal pl
reizen : to travel
reiziger : traveller, voyager m
reizigers : reiziger pl
rekenen : to appraise, to reckon, to evaluate; calculation n
rekken : to stretch
rekt : rekken 2,3 pres
reparatie : repair f
rest : rest f
reumatiek : rheumatism f
revolver : revolver m
richten : to direct, aim
richting : direction f
richtte : richten past
riem : belt, strap, thong, collar m
riempje : riem dim n
riep : roepen 1 past
rij : row, line f
rijden : to ride
rijk : rich
rijkst : rijk supl
rijkste : rijkst infl
rimboe : jungle, wilderness m
rinkelbel : jingle bell f,m
rinkelbelletje : rinkelbel dim n
rinkelbelletjes : rinkelbelletje pl
risico : risk n
ritueel : ritual; ritual n
rituelen : ritueel pl
rivier : river f,m
rivieren : rivier pl
roepen : to cry, shout
roestig : rusty
roestige : roestig infl
rond : round, circular; around, about
ronddraaien : to turn (round)
rondliep : rondlopen past
rondlopen : to walk about
roodgeruit : red-checkered
roodgeruite : roodgeruit infl
roos : rose f
rots : rock f
rotsen : rots pl
rotspunt : needle, peak n
rotspunten : rotspunt pl
roze : pink
rozen : roos pl
rozestruik : rose bush m
rug : back m
ruiken : to smell
ruilen : to swap, exchange
ruimte : space, room
ruit : (window)pane, window f,m
rups : caterpillar f,m
rupsen : rups pl
rust : rest, calm, peace f,m
rusten : to rest
rustig : calm, tranquil, quiet; quitely, calmly
rustige : rustig infl
rustigjes : quietly
samen : together
schaam : schamen 1 pres
schaamde : schamen past
schaamte : feeling of shame f
schaap : sheep n
schaapje : schaap dim n
schamen : to be ashamed
schapen : schaap pl
schat : treasure m
schaterde : schateren past
schateren : to laugh loudly
scheen : schijnen past
schelen : to make a difference
schenk : schenken 1 pres
schenken : to give as a present, to gift
scherp : sharp, able to cut easily
scherpe : scherp infl
scherpzinnig : perspicacious
scherpzinnige : scherpzinnig infl
schets : sketch f
schetsen : schets pl
schieten : to shoot, fire
schijnen : to shine, to appear, to seem
schilder : painter m
schildersloopbaan : painting career f
schip : ship n
schipbreukeling : shipwrecked person m
schitteren : to shine, glitter
schitterend : amazing, wonderful ; schitteren pres part
schitterende : schitterend infl
schok : shock m
schoonheid : beauty f
schoonhouden : to clean
schoorsteenbrand : chimney fire m
schoorsteenbrandje : schoorsteenbrand dim n
schoorsteenbrandjes : schoorsteenbrandje pl
schouder : shoulder m
schouders : schouder pl
schouders ophalen : to shrug
schouwspel : show, spectacle n
schreef : schrijven past
schrijf : schrijven 1 pres, 2 imp
schrijft : schrijven 2,3 pres
schrijven : to write
schrijver : writer m
schrikken : to be startled, to get a scare
schudde : schudden past
schudden : to shake
schuld : debt, blame, fault f
seconde : second (a unit of time) f
seconden : seconde pl
seinhuisje : signal box n
serieus : serious; seriously
serieuze : serieus infl
serieuzer : serieus comp
sigaret : cigarette f
sinds : since
slaagde : slagen past
slaan : to hit, to slap, to turn
slaap : temple m
slaapt : slapen 2,3 pres
slagen : to succeed
slang : snake f
slangen : slang pl
slapen : to sleep; slaap pl
slapend : slapen pres part
slapende : slapend infl
slaperig : sleepy, tending to go to sleep
slecht : bad; badly
slechte : slecht infl
sleep : slijpen past
sliep : slapen past
slijpen : to sharpen
slikken : to swallow
slikt : slikken 2,3 pres
slip : tail, part of an upper garment hanging below the waist
sloeg : slaan past
sloot : sluiten past
slot : end, lock n
slotte : slot dat
sluiten : to close, to lock
smeerolie : motor oil f
sneeuw : snow f
sneltrein : express train m
sneltreinen : sneltrein pl
snibbig : snappy, snappish; snappishly
snik : gasp m
snikken : to sob; snik pl
somber : somber, gloomy
sommige : some
soms : sometimes, maybe, perhaps
soort : genus, species f; sort, kind n
sorteer : sorteren 1 pres
sorteren : to sort
spaart : sparen 2,3 pres
spande : spannen past
spannen : to stretch, tighten
sparen : to spare, to save up
speet : spijten past
spel : game n
spelen : to play
spelletje : spel dim n
spelletjes : spelletje pl
spijt : regret f,m
spijten : to regret, to be sorry
spoedig : speedy; soon
spoedige : spoedig infl
spraak : speech f
sprak : spreken past
sprake : spreken subj; spraak dat
spreek : spreken 1 pres
spreidde : spreiden past
spreiden : to spread
spreken : to speak
spriet : sprig m
sprietje : spriet dim
sprietjes : sprietje pl
springen : to jump, to leap
sprong : springen past
sprookje : fairy tale n
sproot : spruiten past
spruiten : to sprout, to spring/come out (of)
staan : to stand, to be upright, to say
staand : standing; staan pres part
staande : staand infl; while
staande houden : to stand one's ground
staat : state, condition m; staan 2,3 pres
stad : city, town f
stak : steken past
stap : step m
stappen : stap pl
statig : solemn, ceremonious, stern
statige : statig infl
steden : stad pl
steeds : always, continually, all the time, every time, each time
steek : steken 1 pres
steen : stone m
steken : to prick, sting, to insert
stel : stellen 1 pres
stelde : stellen past
stellen : to state, to put forward, to set
stelt : stellen 2,3 pres
stem : voice f
stemde : stemmen past
stemmen : to bring into a certain mood, to tune
stemmetje : stem dim n
stenen : steen pl
ster : star f
sterf : sterven 1 pres
sterren : ster pl
sterrenkunde : astronomy f
sterrenkundige : astronomer m,f
sterven : to die
stervend : sterven pres part
stervende : stervend infl
steunen : to rest, be based or founded on
steunt : steunen 2,3 pres
stevig : firm, sturdy; firmly
stijf : stiff, rigid; firmly
stil : still, not moving
stilletjes : stil dim; silently, stealthily
stilte : silence f
stilzwijgen : silence n
stipt : precise, exact; exactly
stoel : chair m
stolp : bell jar f
stomverbaasd : astonished, amazed, flabbergasted
stond : time, age, hour f ; staan past
stonden : staan pl past
stop : stoppen 1 pres
stoppen : to stop, to halt; to stuff, to put, to insert
storing : malfunction f
storten : to dump, to deposit, to throw
straalde : stralen past
straalt : stralen 2,3 pres
stralen : to radiate, to shine
stralend : stralen pres part
streek : trick, prank f
streken : streek pl
strekken : to stretch
strekt : strekken 2,3 pres
streng : strict, severe, rigorous, unbending, cruel; severly
strijd : conflict m
struik : bush, shrub m
struikje : struik dim n
struikjes : struikje pl
studeerkamer : study f,m
stuk : broken; piece, part n
stukgaan : to break down, to fail
stukje : stuk dim n
sturen : to send
stuur : steering device n; sturen 1 pres
taak : task f
taal : language f
tachtig : eighty
tafel : table f
tam : tame, not wild
te : too, to
tederheid : tenderness f
tegelijk : simultaneously, at the same time
tegen : against, to, towards; disadvantage
tegenkomen : to encounter
tegenkomt : tegenkomen 2,3 pres
tegenkwam : tegenkomen past
tegenwoordigheid : presence f
teken : tekenen 1 pres, 2 imp
tekende : tekenen past
tekenen : to draw
tekening : drawing f
tekeningen : tekening pl
tel : tellen 1 pres
telescoop : telescope m
teleurgesteld : disappointed; teleurstellen past part
teleurstellen : to disappoint
tellen : to count, to enumerate
telt : tellen 2,3 pres
ten : to the, at the
ten slotte : finally, at last
tenminste : at least
tenslotte : in the end, finally, in conclusion, after all
ter : for, for the, in the
terechtgekomen : terechtkomen past part
terechtkomen : to land
tersluiks : stealthily
terug : backwards, back
teruggevonden : terugvinden past part
terugkomen : to come back, to return
terugvinden : to retrieve, to recover
terugzagen : terugzien pl past
terugzien : to see (someone) again/back
terwijl : while, during the same time that
tevoorschijn : forth
tevreden : content, satisfied
thuis : at home
tien : ten
tijd : time m
tijdens : during
tijdsbesparing : time saving f
tijger : tiger m
tijgers : tijger pl
toch : yet, still; nevertheless
tocht : trip, draught, air current m
toe : too, as well; come on!, go on!
toedoen : to matter, to shut
toegeeflijk : lenient, forgiving, permissive, concessive; indulgently
toegejuicht : toejuichen past part
toegeven : to admin, to concede
toejuichen : to acclaim, applaud
toekomen : to approach
toekomt : toekomen 2,3 pres
toen : then, when
toestrekken : to stretch
toeval : accident, chance n
toevallig : by chance, accidental, coincidental, fortuitous; accidentally
toevertrouwen : to entrust
toevoegen : to add
toewensen : to wish
top : top m
tot : to, up to, until
tot aan : up to, until
totdat : until, till
touw : rope n
traan : tear (in the eye) f,m
tracht : trachten pres
trachten : to try
tranen : traan pl
tranenland : tear-land n
treden : to tread, step
treffen : to hit, strike
trein : train m
treinen : trein pl
trek : appetite m
trekken : to pull, to draw; to go, move
trekvogel : migratory bird m
trekvogels : trekvogel pl
treurspel : tragedy n
trilden : trillen pl past
trillen : to tremble, twitch
trillend : trillen pres part
trillende : trillend infl
trok : trekken past
troon : throne m
troost : comfort, consolation m
troosten : to comfort, console, solace
trots : pride m; proud
trotse : trots infl
trouw : loyalty, faithfulness m; true, faithful, loyal
tuin : garden, yard m
tuintje : tuin dim n
tussen : between
twaalf : twelve
twee : two
tweede : second
tweehonderd : two hundred
tweeën : twee pl
tweeëntwintig : twenty-two
tweeënzestigduizend : sixty-two thousand
tweeënzeventig : seventy-two
twijfelen : to doubt
twintig : twenty
u : you 2, 2 pl nom,acc
uit : out, from
uit de verte : from afar
uit elkaar : apart, in pieces, asunder
uit elkaar halen : to separate
uitbarsten : to burst out, erupt
uitbarsting : eruption, outburst f
uitbarstingen : uitbarsting pl
uitblazen : to take a breather, rest to recuperate
uitbrengen : to bring out, to utter
uitbundig : exuberant; exuberantly
uitdoen : to turn off
uitdoven : to extinguish
uitgaan : to turn off, to go out
uitgedaan : uitdoen past part
uitgedoofd : uitdoven past part
uitgegaan : uitgaan past part
uitgerekend : uitrekenen past part
uitgetekend : uittekenen past part
uitgevonden : uitvinden past part
uitkiezen : to select
uitkomen : to come out, sprout, to appear, show up
uitkomken : to come out
uitkomt : uitkomken 2,3 pres
uitleg : uitleggen 1 pres ; explanation m
uitleggen : to explain
uitlegging : interpretation f
uitlopen : to turn out, to end
uitmaken : to matter, to call, to brand
uitproberen : to try out
uitrekenen : to calculate, compute
uitrekken : to stretch out
uitroepen : to cry out
uitrusten : to rest
uitschateren : to burst out a laughing
uitspreiden : to spread (out), stretch (out)
uitsteken : to stick out, stand out, protrude
uitstekend : outstanding, excellent; uitsteken pres part
uitstekende : uitstekend infl
uitstellen : to postpone, defer, delay
uitstraling : eradiation f
uittekenen : to draw, to trace out
uittrekken : to take off, to pull off
uitveeg : uitvegen 1 pres
uitvegen : to sweep out, clean out
uitvinden : to invent
uitvoerde : uitvoeren past
uitvoeren : to execute, carry out; perform
uitvoerig : extensively
uitwaaien : to blow out, be blown out
uitwrijven : to rub off
uitzag : uitzien past
uitzien : to look, to seem, to appear
uitzondering : exception f
uitzonderlijk : exceptional
uren : uur pl
urenlang : for hours (on end), (for) a long time
uur : hour n
uw : your 2 gen
uwe : uw infl; yours
vaag : vague, hazy
vaak : often
vaarwel : goodbye, farewell
vader : father m
vage : vaag infl
vak : profession n
vallen : to fall, to tumble; to be able to be
valt : vallen 2,3 pres
van : of, from
van pas : apropos, in handy
van tijd tot tijd : from time to time
vanavond : tonight
vandaag : today
vandaan : from, away
vangen : to catch
vannacht : tonight, this night
vanwege : because of, due to
varen : to sail
vast : firm, fast, tight, certain
vastbinden : to tie up
vastbindt : vastbinden pres
vasthouden : to hold (onto), to retain
vatte : vatten past
vatten : to catch, to apprehend
veeg : vegen 1 pres
veegde : vegen past
veel : many, much
veeleisend : demanding, particular (about)
veeleisende : veeleisend infl
veertienhonderdveertig : fourteen hundred and forty
vegen : to sweep
veilig : safe; safely
vele : many
vent : chap, fellow m
ventje : vent dim n
ver : far
ver weg : far off, far away
veranderd : veranderen past part
veranderen : to change
verandert : veranderen 2,3 pres
verantwoordelijk : responsible
verbaasd : astonished, surprised; verbazen past part
verbaasde : verbazen past
verbazen : to amaze, befuddle
verbazing : amazement f
verbeelden : to represent, be meant
verbergen : to hide
verbeter : verbeteren 1 pres
verbeteren : to improve, to correct
verbied : verbieden 1 pres
verbieden : to forbid, prohibit
verbinden : to connect, link up
verbonden : verbinden past part; allied, joined
verborg : verbergen past
verborgen : hidden; verbergen past part
verder : ver comp; further, more
verdergaan : to continue, to resume
verdienen : to earn
verdient : verdienen 2,3 pres
verdoen : to waste
verdraag : verdragen 1 pres
verdragen : to tolerate
verdriet : grief n
verdrietig : sad; sadly
verdrietigs : verdrietig part
verdwaald : lost; verdwalen past part
verdwaalt : verdwalen 2,3 pres
verdwalen : to become lost, to go astray
verdwenen : verdwijnen past part
verdwijnen : to disappear
verfdoos : paint box, (box of) paints f,m
verfomfaaid : wrinkly
vergat : vergeten past
vergeef : vergeven 1 pres, 2 imp
vergeet : vergeten pres, 2 imp
vergeten : to forget; vergeten past part
vergeven : to forgive
vergif : poison n
vergis : vergissen 1 pres
vergissen : to make a mistake
vergist : vergissen 2,3 pres, past part
vergiste : vergissen past
vergisten : vergissen pl past
verhaal : story n
verhaalt : verhalen 2,3 pres
verhalen : to narrate ; verhaal pl
verkeerd : verkeren past part; wrong
verkeerde : verkeren past
verkenningsvlucht : reconnaissance flight f,m
verkeren : to be found, be located
verkocht : verkopen 2,3 pres, past part
verkochte : verkocht infl
verkoop : verkopen 1 pres
verkopen : to sell
verkouden : having a cold
verkoudheid : cold (illness) f
verlangen : to long for, desire, yearn
verlangt : verlangen 2,3 pres
verlaten : to abandon; verlaten past part
verleden : previous, last
verlegde : verleggen past
verlegen : shy, bashful, timid, abashed; shyly
verleggen : to move, shift, push back
verlicht : verlichten past part
verlichte : verlicht infl
verlichten : to illuminate
verliezen : to lose
verloor : verliezen past
verloren : verliezen pl past, past part
verlos : verlossen 1 pres, 2 imp
verlossen : to free, to redeem
vermoedde : vermoeden past
vermoeden : to suspect
vermoeid : vermoeien past part; tired, weary
vermoeidheid : tiredness f
vermoeien : to tire
vermoeien : to tire
vermoeiend : vermoeien pres part; tiring
vernield : vernielen past part
vernielen : to destroy
veroordeel : veroordelen 1 pres
veroordelen : to condemn
verrassen : to surprise, to amaze, to awe
verrast : verrassen past part
verre : ver infl
verroeren : to move
verrukkelijk : wonderful, delightful
verrukkelijke : verrukkelijk infl
verscheen : verschijnen past
verschenen : verschijnen pl past
verschijnen : to appear, show up
verschijning : appearance, act of appearing f
verschil : difference n
verschillen : to differ
verschillend : different, various
verschillende : verschillend infl
verschilt : verschillen 2,3 pres
verschrikkelijk : awful, terrible
verschrikkelijke : verschrikkelijk infl
verschuiven : to move, shift
versierd : versieren past part
versieren : to decorate
verslaan : to defeat
verslagen : verslaan past part; defeated, dismayed
verslinden : to devour, to eat greedily
verspil : verspillen 1 pres, 2 imp
verspillen : to waste
verspreidde : verspreiden past
verspreiden : to spread around
verstand : reason, mind, intellect, brains, wit n
verstandig : sensible, wise, able-minded; wisely
verstandigst : verstandig supl
verstandigste : verstandigst infl
verstijven : to stiffen, to become stiff, to freeze
verstoorde : verstoren past
verstoren : to disturb
verstrooid : absent-minded
vertaling : translation f
vertalingen : vertaling pl
verte : distance f
verteert : verteren 2,3 pres
verteld : vertellen past part
vertellen : to tell
verteller : narrator m
vertelt : vertellen 2,3 pres
verteren : to digest
vertonen : to show, exhibit
vertoond : vertonen past part
vertrek : departure n
vertrekken : to depart, leave
vertrouwde : vertrouwen past
vertrouwen : to trust
verveel : vervelen 1 pres
verveelde : vervelen past
vervelen : to be bored
vervelend : boring, annoying
vervolgde : vervolgen past
vervolgen : to continue, carry on
vervolgens : subsequently
verwaarloosd : verwaarlozen past part
verwaarlozen : to neglect, slack off
verwachting : expectation f
verwelken : to wither, wilt
verwelkten : verwelken pl past
verwijten : to blame for
verzamelen : to collect, to gather
verzameling : collection f
verzamelt : verzamelen 2,3 pres
verzetten : to move, to shift to another position
verzinken : to sink away
verzonken : verzinken pl past, past part
verzorgde : verzorgen past
verzorgen : to take care of, to look after, to nurse
viel : vallen past
vier : four
vierde : fourth
vierentwintig : twenty-four
vierenveertig : forty-four
vierenvijftig : fifty-four
vierhonderd : four hundred
vijf : five
vijfde : fifth
vijfduizend : five thousand
vijfhonderd : five hundred
vijfhonderdelf : five hundred eleven
vijftien : fifteen
vijftigduizend : fifty thousand
vind : vinden 1 pres
vinden : to find, to think
vindt : vinden 2,3 pres
vinger : finger m
vingers : vinger pl
vlak : flat, plane; plane n; straight, immediately, just
vlakbij : near, close to
vlam : flame f
vlieg : fly f; vliegen 1 pres
vliegen : to fly; vlieg pl
vliegenier : aviator m
vliegt : vliegen 2,3 pres
vliegtuig : aeroplane, aircraft n
vliegtuigen : vliegtuig pl
vlinder : butterfly m
vlinders : vlinder pl
vlot : raft n
vlug : quick, fast; quickly
vlugge : vlug infl
vlugger : vlug comp
voedsel : food n
voegde : voegen past
voegen : to add, to place, to put
voel : voelen 1 pres
voelde : voelen past
voelen : to feel
voelt : voelen 2,3 pres
voerden : voeren pl past
voeren : to guide, lead, to carry
voet : foot m
voetspoor : trail of footprints, footsteps n
voetsporen : voetspoor pl
voetstap : footstep m
voetstappen : voetstap pl
vogel : bird m
vol : full, replete
volgend : following, next, subsequent
volgende : volgend infl
volhield : volhouden past
volhouden : to continue, persevere
volk : people, nation, tribe n
volle : vol infl
volmaakt : perfect
vond : vinden past
vonden : vinden pl past
voor : for, before
voor het eerst : for the first time
vooral : especially, particularly, above all
voorbereidsel : preparation n
voorbereidselen : voorbereidsel pl
voorbij : past; just beyond, over; past, beyond
voorbijganger : passer-by m
voordat : before
voorgoed : for good, permanently
voorhebben : to intend, wear, carry
voorhoofd : forehead n
voorover : headlong, face down, forwards
voorschrift : prescription, regulation n
voorschriften : voorschrift pl
voorstellen : to present, to put forth, to introduce, to imagine, to propose, to suggest
voort : forth, forwards
voortdurend : continuous, incessant; continuously, incessantly, all the time
voortgaan : to continue
vooruit : ahead, onward; come on, go on
voorzeggen : to say in advance/beforehand; to herald
voorzegt : voorzeggen 2,3 pres
vorig : previous
vorige : vorig infl; last, previous one m
vorigen : vorige pl
vorst : generic term for prince, monarch, ruler m; frost m
vos : fox m
vossen : vos pl
vraag : question, query f; vragen 1 pres, 2 imp
vraagstuk : question, issue, problem n
vraagstukken : vraagstuk pl
vraagt : vragen 2,3 pres
vragen : to ask a question; vraag pl
vreemd : strange, weird, odd
vreesde : vrezen past
vrezen : to fear
vriend : friend m
vriendelijk : friendly, kind; kindly
vriendelijkheid : friendliness, kindliness f
vrienden : vriend pl
vriendje : vriend dim n
vrij : free; fairly, rather, quite, very
vroeg : vragen past; early
vroege : vroeg infl
vroeger : earlier, in the past
vulkaan : volcano m
vulkanen : vulkaan pl
vulkanisch : volcanic
vulkanische : vulkanisch infl
vulpen : fountain pen f,m
vuurrode : vuurrood infl
vuurrood : crimson, scarlet
véél : many, much
vóór : for, prior to; before
waar : where, what ; true
waard : worth
waarde : value, worth f
waarheen : whither, to where
waarheid : truth f
waarin : in + wat
waarmee : met + wat
waarom : om + wat; why
waaronder : onder + wat
waarop : op + wat
waarover : over + wat
waarschuwen : to warn, let someone know, notify
waartoe : tot + wat
waaruit : uit + wat
waarvan : van + wat
waarvoor : voor + wat
wacht : wachten pres
wachten : to wait
wachtte : wachten past
wakker : awake
wakker worden : to wake up
wandelen : to stroll, be on a walk
wandeling : walk, ramble f
wandelingetje : wandeling dim n
wandelingetjes : wandelingetje pl
wanneer : when, whenever
want : for, because
wapenrusting : armament f
war : confusion, disarray f
ware : waar infl
waren : to watch, to keep ; zijn pl past
warm : warm, hot
was : zijn past
wat : what, that, which; something
water : water n
watervogel : aquatic bird m
watervoorraad : water supply m
we : we 1 pl
weegt : wegen 2,3 pres
week : week f
weer : again
wees : wijzen past; zijn 2 imp
weet : knowledge; science m; weten pres
weg : way, road m; away, gone
wegbrengen : to take (away), deliver
wegen : to weigh; weg pl
wegens : because of, for
weggaan : to go away, to leave
weggegooid : weggooien past part
weggleed : wegglijden past
wegglijden : to slip (away)
weggooien : to throw away
weglopen : to run off, to run away
weigeren : to refuse, to deny (not to allow)
weinig : little, few, not much, not many
wekken : to wake, to wake up
wekte : wekken past
wel : well, as many as
welk : which
welke : welk infl
wensen : to wish
wenste : wensen past
werd : worden past
werden : worden pl past
wereld : world f,m
werelddeel : continent n
werelddelen : werelddeel pl
werelden : wereld pl
werk : task, job n
werkelijk : real, actual; really, truly
werkelijke : werkelijk infl
werken : to work, labour
werkend : werken pres part; working
werkende : werkend infl
werking : working, functioning f
werkje : werk dim n
werkjes : werkje pl
werkten : werken pl past
werpen : to throw
weten : to know, to remember
wezenlijk : essential, fundamental
wezenlijke : wezenlijk infl
wie : who
wiegde
wij : we 1 pl
wijnberg : vineyard m
wijnbergen : wijnberg pl
wijs : wise, nice
wijsheid : wisdom f
wijze : manner, mode, way, method f ; wijs infl
wijzen : to point
wil : willen pres; will, wish m
wild : wild
wilde : wild infl; willen past
willekeurig : arbitrary, random
willekeurige : willekeurig infl
willen : to want, to desire
wilt : willen 2,3 pres
win : winnen 1 pres
wind : wind m
windvlaag : gust (of wind), squall f,m
windwijzer : weathercock, weathervane m
winkel : shop m
winkels : winkel pl
winnen : to win, to acquire
wisselwachter : switchman m
wist : weten past
woestijn : desert f
woestijnen : woestijn pl
woestijnput : desert well m
wonderbaarlijk : miraculous; miraculously
wonderbaarlijks : wonderbaarlijk part
wonderlijk : wonderful, queer
wonderlijks : wonderlijk part
wonen : to live
woon : wonen 1 pres
woonde : wonen past
woont : wonen 2,3 pres
woord : word n
woorden : woord pl
woordje : woord dim n
word : worden 1 pres
worden : to become
wordt : worden 2,3 pres
wortel : root m
wortels : wortel pl
wreef : wrijven past
wrijven : to rub
wél : well
z'n : zijn
zaad : seed n
zaadje : zaad dim n
zaadjes : zaadje pl
zacht : soft, gentle; gently, softly
zachte : zacht infl
zachtjes : zacht dim; softly, gently, quietly
zaden : zaad pl
zag : zien past
zak : pocket m
zakdoek : tissue, handkerchief m
zakenman : businessman m
zakenmens : businessperson m
zakenmensen : zakenmens pl
zal : zullen pres
zand : sand n
zat : zitten past
ze : she, they 3 f,pl nom ; them 3 pl acc,dat
zedenpreek : sermon f,m
zedenpreken : zedenpreek pl
zee : sea f
zeemeeuw : seagull f
zeeën : zee pl
zeg : zeggen 1 pres
zegenen : to bless
zeggen : to say, tell
zegt : zeggen 2,3 pres
zei : zeggen past
zeiden : zeggen pl past
zeker : certain, sure; certainly, surely
zelden : rarely, seldom
zelf : oneself, by oneself, alone
zelfs : even
zes : six
zesde : sixth
zesentwintig : twenty-six
zeshonderd : six hundred
zesjarig : siz-year-old
zesjarige : zesjarig infl
zet : zetten pres, 2 imp
zette : zetten past
zetten : to set, to put
zeven : seven
zevende : seventh
zevenduizend : seven thousand
zeveneneenhalf : seven and a half
zevenhonderd : seven hundred
zich : himself, herself, itself, oneself, themselves
zich voorstellen : to imagine
zichzelf : oneself; himself/herself/themselves
zie : zien 1 pres
ziek : sick, ill
zien : to see
ziet : zien 2,3 pres
zij : she, they 3, 3 pl nom
zijn : to be, to exist ; his,its 3 m,n gen
zin : sense, sentence, desire, appetite; intention m
zingen : to sing
zingt : zingen 2,3 pres
zinloos : pointless, senseless, meaningless
zit : zitten pres
zitten : to sit, to be, to be placed or located
zo : so, thus
zo'n : zo + een; such a
zoals : like, such as
zocht : zoeken past
zodat : such that, thereby, so that
zodra : as soon as
zoek : zoeken 1 pres
zoeken : to look for, to seek
zoetjes : sweetly
zomaar : for no reason, out of the blue
zon : sun f
zonder : without
zonsondergang : sunset m
zonsondergangen : zonsondergang pl
zonsopgang : sunrise m
zorg : care f
zorgen : to worry; to make sure, to ensure
zorgvuldig : careful, meticulous; studiously
zou : zullen past
zouden : zullen pl past
zoudt : zullen 2 past
zout : salted; salt n
zoveel : so many, so much
zowat : just about
zucht : sigh m
zuchten : to sigh
zuchtte : zuchten past
zuid : south
zul : zullen 2 pres
zulk : such
zulke : zulk infl
zullen : will, shall
zult : zullen 2,3 pres
zwaar : heavy, hefty
zwak : weak
zwart : black
zweeg : zwijgen past
zwegen : zwijgen pl past
zwellen : to swell
zwelt : zwellen 2,3 pres
zwijgen : to be silent, shut up; muteness n
zwijgend : zwijgen pres part; silently; silent
zó : so, thus, like that/this
éne : sone, so-called
één : one

Bulgarian

Австралия : Австра̀лия Australia f
Америка : Амѐрика f
Аризона : Arizona f
Африка : А̀фрика Africa f
Бог : God m
Венера : Венѐра Venus f
Верт : Werth
Европа : Евро̀па f
Зеландия : Zealand f
Земя : Земя̀ earth f
Земята : Земя def
Индия : Ѝндия India f
Китай : Кита̀й China m
Леон : Léon
Марс : Mars m
Русия : Русѝя Russia f
Сахарската : Сахарски f def
Сахарски : Sahara m
Сибир : Сибѝр Siberia m
Съединените щати : Съедине́ни ща́ти United States
Франция : Фра̀нция France f
Юпитер : Jupiter m
а : whereas, while, yet ; and
абсолютен : абсолю̀тен absolute, total m
автор : а̀втор a male author m
авторитет : авторитѐт authority m
авторът : автор m def
аз : I 1
ако : ако̀ if
ала : ала̀ but, however
ами : амѝ but, and, why
анкета : анкѐта questionnaire, survey f
армия : а̀рмия army, the military f
аромат : арома̀т fragrance, scent m
аромата : аромат def obj
астероид : астероѝд asteroid, planetoid, minor planet m
астероиди : астероид pl
астроном : астроно̀м astronomer m
астрономически : астрономѝчески astronomical m
астрономът : астроном def
ах : oh, eh
бавен : ба̀вен slow, sluggish m
бави : бавя 3 pres, 2,3 ao, 2 impe
бавно : бавен n ; slowly
бавя : ба̀вя to delay, retard; protract 1 pres impf
бавя се : to hesitate, to waver 1 pres impf
багра : ба̀гра tint, hue, shade f
багрите : багра
балет : балѐт ballet m
банка : ба̀нка bank f
банката : банка def
баобаб : баоба̀б baobab, monkey-bread tree m
баобаба : баобаб def obj
баобаби : баобаб pl
баобабите : баобаб pl def
баща : баща̀ dad, daddy, father m
бдя : to keep/stay/be awake, to keep watch; be on the alert 1 pres impf
бдял : бдя m past ao part
бе : беше
без : without, out of
без да : without
безгрижен : безгрѝжен carefree m
безделен : бездѐлен idle, inactive m
бездна : бѐздна abyss, chasm f
безкрай : безкра̀й infinity m
безкрая : безкрай def obj
безмилостен : безмѝлостен merciless, pitiless, unfeeling, insensitive, callous (person) m
безмилостно : безмилостен n; ruthlessly
безобиден : безобѝден harmless m
безобидно : безобѝдно безобиден n
безпокоили : безпокоя pl past ao part
безпокоя : безпокоя̀ to bother, disturb 1 pres impf
безпокоя се : to be worried, to get/become alarmed 1 pres impf
безпокояха : безпокоя 3 pl imp
безполезен : безполѐзен good for nothing, useless m
безполезно : безполѐзно безполезен n
безсмислен : безсмѝслен absurd, futile, senseless, pointless m
безсмислено : безсмѝслено безсмислен n ; unnecessarily, needlessly
безшумно : безшу̀мно quietly
беше : съм 2,3 imp,ao
би : бия 2,3 ao ; бъда 2,3 ao
бива : бѝва бивам 3 pres, 2,3 ao
бивам : бѝвам can,may, must (c inf.), should (с inf.) 1 pres impf
биваше : бивам 2,3 imp
бие : бия 3 pres
бизнесмен : бѝзнесмен businessman m
бизнесмена : бизнесмен def obj
бизнесмени : бизнесмен pl
бизнесменът : бизнесмен def
бил : бъда m past ao part
били : бъда pl past ao part
било : бъда n past ao part
бих : бъда 1 ao
биха : бъда 3 pl ao
бия : бѝя to beat, thrash; whop 1 pres impf
благоволение : благоволѐние goodwill, benevolence, indulgence n
благодарение : благодарѐние thanks
благодатен : благода̀тен beneficial m
благодатна : благодатен f
благоприятен : благоприя̀тен favourable m
благоприятни : благоприятен pl
благословен : blessed m
благословена : благословя f past pass part ; благословен f
благословя : благословя̀ to bless, to sanctify 1 pres pf
благоухание : благоуха̀ние aroma, smell, fragrance, scent n
блед : pale m
бледото : блед n def
блестя : блестя̀ to glitter, sparkle 1 pres impf
блестят : блестя 3 pl pres
близо : блѝзо near, close
блясък : бля̀сък brightness (of light etc.), glare, gleam, blaze, glow m
боа : боа̀ boa f
боата : боа def
богат : бога̀т rich, wealthy, affluent, moneyed m
богатият : богат def
бода : бода̀ to stick, annoy, to prick 1 pres impf
бодил : бодѝл prickle, spine, thorn m
бодли : бодил pl
бодлите : бодил pl def
бои : боя pl
болен : бо̀лен ill, sick m
боли : бода pl past ao part
болна : болен f
болт : screw, bolt m
болта : болт def obj
болтът : болт def
боя : боя̀ dye, paint f
брат : brother m
братя : брат pl
бридж : bridge m
брои : броя 3 pres, 2,3 ao
брой : amount, quantity, count, number m
броня : бро̀ня armour, shell f
броя : брой def obj
броя : броя̀ to count 1 pres impf
бръкна : бръ̀кна to reach 1 pres pf
бръкнах : бръкна 1 ao
бръмбар : бръ̀мбар beetle, bug m
будка : бу̀дка box, booth f
будката : будка def
бутилка : бутѝлка bottle f
бутилки : бутилка pl
бъда : бъ̀да to be 1 pres
бъдат : бъда 3 pl pres
бъде : бъда 3 pres
бъдете : бъда 2 pl pres, 2 pl impe
бъдеш : бъда 2 pres
бърз : fast, quick, rapid m
бързайте : бързам 2 pl impe
бързам : бъ̀рзам to be in a hurry, to rush 1 pres impf
бързат : бързам 3 pl pres
бързах : бързам 1 imp,ao
бързите : бърз pl def
бързо : бъ̀рзо fast, quickly, rapidly, swiftly, quick
бъркам : бъ̀ркам to stir, to confuse 1 pres impf
бягам : бѝвам to run away, to avoid 1 pres impf
бягство : бя̀гство escape n
бягството : бягство def
бях : съм 1 imp,ao
бяха : съм 3 pl imp,ao
бяхме : съм 1 pl imp,ao
в : in, at, on, during, into
важен : ва̀жен important, serious m
важна : важен f
важни : важен pl
важно : важен n
важното : важен n def
вас : вие acc,prep
ваш : your, yours pl m
вашата : ваш f def
ваше : ваш n
вдигайки : вдигам adv part
вдигам : вдѝгам to lift, to raise 1 pres impf
вдигаше : вдигам 2,3 imp
вдигна : вдѝгна to lift, to raise 1 pres, 2,3 ao pf
вдигнах : вдигна 1 ao
вдъхва : вдъхвам 3 pres, 2,3 ao
вдъхвам : вдъ̀хвам to draw a breath, breathe (in), inspire 1 pres imp
вдъхновявам : вдъхновя̀вам to inspire 1 pres impf
вдъхновяваше : вдъхновявам 2,3 imp
веднага : ведна̀га immediately, at once, in the blink of an eye, straight away, right away
веднъж : веднъ̀ж one day, once
великолепен : великолѐпен magnificent, marvellous m
великолепна : великолепен f
великолепната : великолепен f def
великолепно : великолепен n
величествен : велѝчествен grand, imposing, majestic m
величествена : величествен f
величествено : величествен n ; regally
величество : велѝчество majesty n
верен : вѐрен faithful, correct m
ветропоказател : ветропоказа̀тел weathervane m
вече : вѐче already, yet
вечен : вѐчен eternal, everlasting, perpetual, perennial m
вечер : вѐчер evening f; (in the) evening, towards evening
вечерен : вечѐрен evening m
вечерния : вечерен m def obj
вечни : вечен pl
взема : взѐма to take, claim 1 pres pf
вземам : взѐмам to take, claim 1 pres impf
вземат : взема,вземам 3 pl pres
вземе : взема 3 pres
взех : взема 1 ao
взимам : взѝмам to take 1 pres impf
взимаш : взимам 2 pres
ви : вие dat ; your(pl)
вид : kind, sort, aspect m
видение : видѐние apparition n
види : видя 3 pres
видим : вѝдим видя 1 pl pres
видите : видя 2 pl pres
видиш : видя 2 pres
видя : вѝдя to see 1 pres, 2,3 ao pf
видя се : to be seen 1 pres pf
видяло : видя n past ao part
видят : видя 3 pl pres
видях : видя 1 ao
вие : you 2 pl
виж : видя 2 impe
вижда : виждам 3 pres
виждал : виждам m past ao part
виждам : вѝждам to see 1 pres impf
виждам се : to be seen, to be visible 1 pres impf
виждат : виждам 3 pl pres
виждах : виждам 1 imp,ao
виждаш : виждам 2 pres
викам : вѝкам to call, to cry 1 pres impf
викат : викам 3 pl pres
викна : вѝкна to exclaim, to shout 1 pres, 2,3 ao pf
вина : вина̀ fault f
винаги : вѝнаги always, each time, every time
виновен : вино̀вен guilty m
виновна : виновен f
висок : висо̀к high, tall m
висока : висок f
високи : висок pl
височина : височина̀ height, size f
вкъщи : вкъ̀щи home
владетел : владѐтел monarch, potentate, ruler m
влак : train m
влакове : влак pl
влаковете : влак pl def
власт : power f
властва : властвам 3 pres, 2,3 ao
властвам : вла̀ствам to rule, govern (ruler etc.), reign 1 pres impf
властват : властвам 3 pl pres
властвате : властвам 2 pl pres
властен : вла̀стен domineering, overbearing, imperious m
властта : власт def
влизам : влѝзам to enter, to go in 1 pres impf
влизаха : влизам 3 pl imp,ao
вместо : вмѐсто on behalf, instead of
внезапно : внеза̀пно all of a sudden, suddenly, out of the blue, unexpectedly
внимавайте : внимавам 2 pl impe
внимавам : внима̀вам to be careful, to beware 1 pres impf
внимание : внима̀ние attention n
внимателно : внима̀телно carefully (drive etc.), considerately, lightly, gently
внушителен : внушѝтелен impressive, imposing m
внушителна : внушителен f
вода : вода̀ water f
водата : вода f
водач : вода̀ч guide, pathfinder, leader m
водачи : водач pl
водеха : водя 3 pl imp
водя : во̀дя to lead, to take 1 pres impf
водят : водя 3 pl pres
война : война̀ war, warfare f
воля : во̀ля will f
вплитам : вплѝтам to involve, implicate, to weave 1 pres impf
вплитат : вплитам 3 pl pres
врат : neck m
врата : врат def obj
вратовръзка : вратовръ̀зка tie, necktie f
вратовръзки : вратовръзка pl
вреден : врѐден harmful, unhealthy m
вредни : вреден pl
вредно : врѐдно вреден n
време : врѐме time n
времето : време def
връзвам : връ̀звам to tie 1 pres impf
връзваш : връзвам 2 pres
връх : mountain peak m
връщал : връщам m past ao part
връщам : връ̀щам to return 1 pres impf
връщам се : to go back, come 1 pres impf
връщат : връщам 3 pl pres
все : always, constantly, all the time
все още : still
все пак : still, however
всеки : всѐки every, each, everyone, everybody m
всекиго : всѐкиго всеки acc
вселена : вселѐна cosmos, universe f
вселената : вселена def
всемирен : worldwide, global m
всички : всѝчки all (of), everyone pl
всичките : всички def
всичко : всѝчко everything, all
всъщност : всъ̀щност actually, in fact, for that matter, after all
всяка : всеки f
всякакви : всякакъв pl
всякакво : всякакъв n
всякакъв : вся̀какъв various m
всяко : всеки n
втората : втори f def
втори : вто̀ри second m,pl
вторият : втори m def
второ : втори n
втълпя : втълпя̀ to inculcate, to ingrain 1 pres pf
вулкан : вулка̀н volcano m
вулкана : вулкан def obj,cnt
вулкани : вулкан pl
вулканите : вулкан pl def
във : в
въже : въжѐ rope n
въженце : въжѐнце cord, cable n
въжето : въже def
въздух : въ̀здух air m
въздъхна : въздъ̀хна to (give a) sigh, heave a sigh 1 pres, 2,3 ao pf
възкликвам : възклѝквам to ejaculate, cry out 1 pres impf
възкликват : възкликвам 3 pl pres
възкликна : възклѝкна to exclaim 1 pres, 2,3 ao pf
възможен : възмо̀жен possible, potential m
възможно : възмо̀жно възможен n
възрази : възразя 3 pres, 2,3 ao
възразя : възразя̀ to oppose, to protest 1 pres pf
възраст : въ̀зраст age f
възрастен : въ̀зрастен adult, elderly m
възрастни : въ̀зрастни pl
възрастните : възрастен pl def
възрастният : възрастен def
възхищавай : възхищавам 2 impe
възхищавам се : възхища̀вам се to admire 1 pres impf
възхищаваш : възхищавам 2 pres
възхищение : възхищѐние admiration, amazement n
възхищението : възхищение def
вълнува : вълнувам 3 pres, 2,3 ao
вълнувам : вълну̀вам to ruffle, roughen, agitate, to excite 1 pres impf
вълнувам се : to be agitated/excited/moved 1 pres impf
вълнуващо : вълнувам n pres act part
въображение : въображѐние imagination n
въобразявам : to answer back, to oppose 1 pres impf
въобразявам си : to imagine, to fancy 1 pres impf
въобразяват : въобразявам 3 pl pres
въобще : въобщѐ at all, generally, in general
въпреки : въ̀преки despite, in spite of
въпреки всичко : nevertheless, nonetheless, after all
въпрос : въпро̀с question m
въпроса : въпрос def obj
въпроси : въпрос pl
въпросите : въпрос pl def
въпросително : въпросѝтелно questioningly
вървеше : вървя 2,3 imp
върви : вървя 3 pres, 2 impe
вървиш : вървя 2 pres
вървя : вървя̀ to walk, to follow, to work, to operate 1 pres impf
вървял : вървя m past ao part
вървях : вървя 1 imp,ao
вървяхме : вървя 1 pl imp,ao
върна : въ̀рна to return 1 pres, 2,3 ao pf
върна се : to go back, come back, return, be/turn back 1 pres pf
върнал : върна m past ao part
върнах : върна 1 ao
върне : върна 3 pres
върнеш : върна 2 pres
върни : върна 2 impe
върти : въртя 3 pres, 2 impe
въртя : въртя̀ to turn, to rotate 1 pres impf
въртя се : to turn, go round 1 pres impf
въртят : въртя 3 pl pres
върхове : връх pl
върху : върху̀ on, upon
вътре : въ̀тре from (the) inside, indoors, inside, in
вътрешност : въ̀трешност inside, interior f
вътрешността : вътрешност def
вярвам : вя̀рвам to believe, to trust 1 pres impf
вярно : верен n
вярност : вя̀рност devotion, fidelity, loyalty f
вятър : вя̀тър wind m
вятъра : вятър def obj
вятърът : вятър def
гася : гася̀ to put out, extinguish 1 pres impf
гасях : гася 1 imp
генерал : генера̀л general m
генералът : генерал def
географ : геогра̀ф geographer m
географа : географ def obj
географи : географ pl
географиите : география pl def
география : геогра̀фия geography f
географията : география def
географски : геогра̀фски geographical, geographic m,pl
географските : географски pl def
географът : географ def
германец : герма̀нец a male German m
германците : германец pl
ги : те acc
гизди : гиздя 3 pres, 2,3 ao
гиздя : гѝздя to trick out, adorn 1 pres pf
глава : глава̀ head f
главно : гла̀вно mainly, chiefly, mostly
глад : famine, hunger m
глас : voice m
гласче : гласчѐ глас dim n
гласът : глас def
гледа : гледам 3 pres, 2,3 ao
гледай : гледам 2 impe
гледал : гледам m past ao part
гледам : глѐдам to look, to take care 1 pres impf
гледах : гледам 1 imp,ao
гледаш : гледам 2 pres
гледаше : гледам 2,3 imp
гледка : глѐдка view, outlook f
глезен : глѐзен ankle m
глезена : глезен def obj
глупав : глу̀пав silly, stupid m
глупава : глупав f
глътка : глъ̀тка gulp, swallow f
гняв : anger, rage m
го : той,то acc
говорех : говоря 1 imp
говореше : говоря 2,3 imp
говориш : говоря 2 pres
говоря : гово̀ря to speak, to talk 1 pres impf
година : годѝна year, age f
годината : година def
години : година pl
годишнина : годѝшнина anniversary f
годишнината : годишнина def
големи : голям pl
големите : голям pl def
голф : golf m
голям : голя̀м big, large, great m
голяма : голям f
гора : гора̀ wood, forest, woods f
горд : proud m
гордеех : гордея 1 impf
гордея се : to be proud, to boast 1 pres impf
гордо : го̀рдо горд n ; proudly, with pride
гордост : го̀рдост pride f
горе : го̀ре above
горе-долу : roughly (about), so-so
гори : гора pl
горя : горя̀ to burn, to flame 1 pres impf
горят : горя 3 pl pres
господин : господѝн gentleman, mister m
готвех : готвя 1 imp
готвеше : готвя 2,3 imp
готвя : го̀твя to prepare 1 pres impf
готов : гото̀в finished, done, ready m
готови : готов pl
готово : готов n
град : city, town m
градина : градѝна garden f
градове : град pl
градовете : град pl def
градски : гра̀дски municipal, urban, city m,pl
граматика : грама̀тика grammar f
граматиката : граматика def
грандиозен : грандио̀зен grand (building etc.), grandiose, majestic, monumental m
грандиозни : грандиозен pl
гранит : гранѝт granite m
грейна : грѐйна to light up, to shine 1 pres pf
грейне : грейна 3 pres
грешка : грѐшка mistake, error, fault f
грешки : грешка pl
гривна : грѝвна bangle, bracelet f
грижа : грѝжа care f
грижа се : to care, to take care 1 pres impf
грижливо : грижлѝво carefully (with care), zealously
грозен : гро̀зен ugly, unsightly m
гръмотевица : гръмотѐвица thunder f
губете : губя 2 pl impe
губя : гу̀бя to lose 1 pres impf
губя си : to get lost, to lose way 1 pres impf
губят : губя 3 pl pres
гъба : гъ̀ба mushroom f
гълта : гълтам 3 pres
гълтам : гъ̀лтам to gulp, gobble 1 pres impf
гълташ : гълтам 2 pres
гълъб : гъ̀лъб pigeon, dove m
гълъби : гълъб pl
гънка : гъ̀нка fold, crinkle, wrinkle f
гънките : гънка
гъсеница : гъсѐница caterpillar f
гъсеници : гъсеница pl
гъсениците : гъсеница pl def
да : yes ; to ; if
дава : давам 3 pres, 2,3 ao
давам : да̀вам to administer, to give 1 pres impf
дават : давам 3 pl pres
давах : давам 1 imp,ao
даваше : давам 2,3 imp
даде : дам 3 pres, 2,3 ao
дадох : дам 1 ao
дай : дам 2 impe
дал : дам m past ao part
далеч : далѐч far, far away
далече : далѐче far, far away
далечина : далечина̀ distance f
далечината : далечина def
дали : далѝ дам pl past ao part ; whether, if (interrogatory)
дам : to give 1 pres pf
дано : дано̀ let's wish; may; if only; I hope
два : two m
двайсет : twenty
двама : два m
двамата : двама def
дванайсет : twelve
двата : два def
две : два f,n
двеста : двѐста two hundred
двете : два f,n def
движа : двѝжа to be moving, to move 1 pres impf
движа се : to move 1 pres impf
движат : движа 3 pl pres
движение : движѐние movement, motion n
движенията : движение pl def
де : where, now
дебел : дебѐл fat, stout, podgy, fleshy m
дебела : дебел f
дебелата : дебел f def
дебелия : дебел def obj
деветстотин : дѐветстотин nine hundred
девствен : дѐвствен virgin, virginal m
девствената : девствен f def
девствени : девствен pl
действам : дѐйствам to act, to work 1 pres impf
действащ : действам m pres act part ; operative, valid m
действащи : действащ pl
делата : дело pl def
дело : дѐло deed, action n
ден : day, daytime m
денонощие : деноно̀щие day n
деня : ден def obj
денят : ден def
десет : дѐсет ten
дете : детѐ child, kid, kiddie, nipper n
детето : дете def
деца : дете pl
децата : дете pl def
джоб : pocket m
джоба : джоб def obj
джунгла : джу̀нгла jungle f
джунглата : джунгла def
диамант : диама̀нт diamond m
див : wild m
дива : дѝва див f
дивите : див pl def
диктатор : дикта̀тор dictator m
дисциплина : дисциплѝна discipline, morale f
дишам : дѝшам to breathe 1 pres impf
дишах : дишам 1 imp,ao
длъжен : длъ̀жен indebted, obliged m
днес : nowadays, these days, today
дни : ден pl
дните : ден pl def
до : within, to, at ; nearby
добави : добавя 3 pres, 2,3 ao
добавих : добавя 1 ao
добавя : доба̀вя to add 1 pres pf
доближа : доближа̀ to approach 1 pres pf
добра : добър f
добре : добрѐ nice, correctly, well
добри : добър pl
добрият : добър m def
добро : добро̀ добър n
добросъвестен : добросъ̀вестен conscientious, scrupulous m
добросъвестно : добросъ̀вестно conscientiously
доброто : добър n def
добър : добъ̀р good m
довери : доверя 3 pres, 2,3 ao
доверие : довѐрие confidence, trust n
доверих : доверя 1 ao
доверя : доверя̀ to confide 1 pres pf
довечера : довѐчера this evening, tonight
доволен : дово̀лен pleased m
доизкажа се : to finish (telling) 1 pres pf
доизказа : доизкажа 2,3 ao
дойда : до̀йда to come, to arrive 1 pres pf
дойде : дойда 3 pres, 2,3 ao
дойдеш : дойда 2 pres
докажа : дока̀жа to prove 1 pres pf
доказа : докажа 2,3 ao
доказателства : доказателство pl
доказателство : доказа̀телство proof, evidence n
доказателството : доказателство def
докато : докато̀ as long as, while
докосна : доко̀сна to touch 1 pres, 2,3 ao pf
долови : доловя 3 pres, 2,3 ao
доловя : доловя̀ to notice, stop, sense 1 pres pf
долу : до̀лу down, below
дом : home m
дома : дома̀ дом def obj
донеса : донеса̀ to bring, to yield 1 pres pf
донесе : донеса 3 pres, 2,3 ao
донесено : донеса n past pass part
донякъде : доня̀къде sort of, somewhat
допълни : допълня 3 pres, 2,3 ao
допълня : допъ̀лня to add, to refill 1 pres pf
дори : дорѝ even
досаден : доса̀ден boring, tedious, tiresome, monotonous; wearisome; long-winded m
досадно : доса̀дно досаден n
доста : до̀ста considerably (substantially), enough, very (much), a lot
достатъчен : доста̀тъчен passable (quite good), sufficient m
достатъчни : достатъчен pl
достатъчно : достатъчен n
дошло : дойда n past ao part
дошъл : дошъ̀л дойда m past ao part
драг : dear, darling m
драго : дра̀го драг n
драма : дра̀ма drama f
драмата : драма def
дребен : дрѐбен small, little m
дребните : дребен pl def
дреха : дрѐха garment f
дрехите : дреха pl def
друг : other, another, else, different ; next m
друга : друг f
другар : друга̀р friend m
другарите : другар pl def
другата : друг f def
други : друг pl
другите : друг pl def
другия : друг def obj
друго : дру̀го друг n
дръпна : дръ̀пна to draw, to pull 1 pres pf
дръпнеш : дръпна 2 pres
дума : ду̀ма word f
думи : дума pl
думите : дума pl def
дупка : ду̀пка hole, hollow, burrow f
дупката : дупка def
дупки : дупка pl
дъвча : дъ̀вча to chew, to munch, to masticate, to champ 1 pres impf
дъвчат : дъвча 3 pl pres
дълбок : дълбо̀к deep, profound m
дълбока : дълбок f
дълбоко : дълбо̀ко дълбок n ; deep, into (the) depth, deeply
дълги : дълъг pl
дългия : дълъг def obj
дълго : дъ̀лго дълъг n ; at (great) length (talk etc.), lengthily, long
дълъг : дъ̀лъг long m
дървета : дървѐта дърво pl
дърво : дърво̀ tree, wood n
държа : държа̀ to hold, to keep, insist (на on с ger.), to hold firmly (to) 1 pres impf
държеше : държа 2,3 imp
дюна : дю̀на dune f
е : well
е : съм 3 pres
европейски : европѐйски European m,pl
едва : едва̀ hardly, only
един : едѝн one m
единайсет : eleven
единият : един def
единствен : едѝнствен (the) only (one), (the) sole (just one) m
единствена : единствен f
единствените : единствен pl def
единствения : единствен def obj
единствено : едѝнствено единствен n ; exclusively, solely, only, just
единственото : единствен n def
една : една̀ един f
едно : едно̀ един n
едновременен : едноврѐменен simultaneous, concurrent
едновременно : едновременен n ; simultaneously, at the same time/minute/breath, together; meanwhile
еднообразен : еднообра̀зен monotonous, stereotyped, stereotypical m
еднообразната : еднообразен f def
едър : ѐдър large, big m
език : езѝк language m
езикът : език def
ей : there/here is ; right now; in a minute/moment/jiffy
ей така : like that
екземпляр : екземпля̀р copy, specimen m
ела : ела̀ come
елегантен : елега̀нтен elegant, stylish m
електричество : електрѝчество electricity, (electric) power n
електричеството : електричество def
елха : елха̀ alder(tree) f
етикет : етикѐт etiquette m
етикета : етикет def obj
ето : ѐто here is/are; there; this; that
ефимерен : ефимѐрен ephemeral m
ефимерни : ефимерен pl
ефимерно : ефимерен n
ехо : ѐхо echo n
ехото : ехо def
жаден : жа̀ден thirsty m
жажда : жа̀жда thirst f
жаждата : жажда def
жал : grief, sorrow f
желае : желая 3 pres
желаех : желая 1 imp
желание : жела̀ние request, wish, desire n
желая : жела̀я to wish, to desire 1 pres impf
жив : animated, living, live, alive m
живее : живея 3 pres
живеел : живея m past imp part
живеех : живея 1 imp
живееше : живея 2,3 imp
живея : живѐя to live, to be alive 1 pres impf
живот : живо̀т life m
живот : живо̀т life m
живота : живот def obj
животни : животно pl
животните : животно pl def
животно : живо̀тно animal, beast n
животът : живот def
живял : живея m past ao part
живях : живея 1 ao
житата : жито pl def
жител : жѝтел inhabitant, (form.) dweller m
жители : жител pl
житен : жѝтен wheat (attr.) m
житните : житен pl def
жито : жѝто wheat n
житото : жито def
жълт : yellow m
жълта : жълт f
жълти : жълт pl
за : for, to, on, about, in, during
за да : so as to
за нещастие : unfortunately
за пръв път : first
за съжаление : unfortunately
забавен : заба̀вен amusing, funny, entertaining, humorous m
забавлявам : забавля̀вам to entertain 1 pres impf
забавлявам се : to enjoy, to have fun 1 pres impf
забавно : заба̀вно забавен n; interestingly
забележа : забелѐжа to notice, to observe 1 pres pf
забеляза : забележа 2,3 ao
забелязан : забележа m past pass part
заблуден : заблудѐн misguided, stray m
заблуденият : заблуден def
заблуденият : заблудя 3 pl pres
заблудено : заблуден n
заблуди : заблудя 3 pres, 2,3 ao
заблудя : заблудя̀ to mislead, delude, deceive 1 pres pf
заблудя се : to lose one's way pf
забравено : забравя n past pass part
забравил : забравя m past ao part
забравили : забравя pl past ao part
забравиш : забравя 2 pres
забравя : забра̀вя to forget 1 pres pf
забравя : забравям 3 pres, 2,3 ao
забравяйте : забравям 2 pl impe
забравям : забра̀вям to forget 1 pres impf
забравяме : забравям 1 pl pres
забравяш : забравям 2 pres
забравяше : забравям 2,3 imp
забранявам : забраня̀вам to prohibit 1 pres impf
завари : заваря 3 pres, 2,3 ao
заваря : зава̀ря to catch, to find 1 pres pf
завинаги : завѝнаги for good, forever, forever (and ever), permanently
зависи : завися 3 pres, 2,3 ao
завися : завися̀ to depend, to be contingent 1 pres impf
завърта : завъртам 3 pres, 2,3 ao
завъртам : завъ̀ртам to turn, to rotate 1 pres impf
завъртам се : to rotate 1 pres impf
завъртя : завъртя̀ to turn, to spin 1 pres, 2,3 ao pf
завърша : завъ̀рша to end, to finish 1 pres pf
завърши : завърша 3 pres, 2,3 ao
загадка : зага̀дка enigma, mystery f
загадката : загадка def
загадки : загадка pl
загадъчен : зага̀дъчен mysterious m
загадъчна : загадъчен f
загаси : загася 3 pres, 2,3 ao
загася : загася̀ to put out, to turn off 1 pres pf
загива : загивам 3 pres, 2,3 ao
загивам : загѝвам to perish, to decay 1 pres impf
заглавие : загла̀вие heading, title n
загледам : заглѐдам to keep an eye, watch (over) 1 pres pf
загледам се : to fix eyes, to give a long look 1 pres pf
загледан : загледам m past pass part
загледах : загледам 1 imp,ao
заговарям : загова̀рям to acknowledge 1 pres impf
заговаряше : заговарям 2,3 imp
заговори : заговоря 3 pres, 2,3 ao
заговорихте : заговоря 2 pl ao
заговоря : загово̀ря to begin speaking/to speak; to accost 1 pres pf
загрижен : загрѝжен worried, troubled m
загубен : загу̀бен lost m
загубено : загубен n
загуби : загубя 3 pres, 2,3 ao
загубя : загу̀бя to forfeit, to lose 1 pres pf
зад : behind, past
задавам : зада̀вам to begin to give, to ask 1 pres impf
задаваше : задавам 2,3 imp
зададе : задам 3 pres, 2,3 ao
зададеше : задам 2,3 imp
задал : задам m past ao part
задам : зада̀м to ask, to assign 1 pres pf
задръства : задръствам 3 pres, 2,3 ao
задръствам : задръ̀ствам to block up, clutter, to clog up
задържа : задържа̀ to keep, to stop, to delay 1 pres, 2,3 ao pf
заедно : за̀едно together, jointly
заема : заѐма to occupy, to take up 1 pres pf
заема : заемам 3 pres, 2,3 ao
заемам : заѐмам to hold 1 pres impf
заемат : заема,заемам 3 pl pres
заемаха : заемам 3 pl imp,ao
зает : заѐт busy, occupied, takden m
заета : зает f
заинтригувам : заинтригу̀вам to intrigue, to arouse 1 pres impf
заинтригуван : заинтригувам m past pass part
заключвам : заклю̀чвам to lock 1 pres impf
закрепих : закрепя 1 ao
закрепя : закрепя̀ to fix, set firmly 1 pres pf
закуска : заку̀ска breakfast f
закуската : закуска def
залез : за̀лез sunset m
залеза : залез def obj,cnt
залези : залез pl
залюлея : залюлѐя to begin to swing/to rock 1 pres pf
залюлях : залюлея 1 ao
залязва : залязвам 3 pres, 2,3 ao
залязвам : to set, go down 1 pres impf
замина : замѝна to leave, to depart 1 pres, 2,3 ao pf
замина си : to go back 1 pres pf
заминавай : заминавам 2 impe
заминавам : замина̀вам to go, to leave, to depart 1 pres impf
заминаване : замина̀ване departure, leaving n
заминаването : заминаване def
заминеш : замина 2 pres
замирам : замѝрам to cease, to die down/away, to fade 1 pres impf
замиращо : замирам n pres part
замислен : замѝслен contemplative, meditative m
занаят : заная̀т craft, occupation, profession m
занеса : занеса̀ to bring, to carry 1 pres pf
занесеш : занеса 2 pres
занимава : занимавам 3 pres, 2,3 ao
занимавам : занима̀вам to pay attention, to be careful 1 pres impf
занимание : занима̀ние occupation, job; pursuit; study n
занимания : занимание pl
запази : запазя 3 pres, 2,3 ao
запазил : запазя m past ao part
запазя : запа̀зя to keep, to reserve 1 pres pf
запалва : запалвам 3 pres, 2,3 ao
запалвам : запа̀лвам to kindle, light 1 pres impf
запалваха : запалвам 3 pl imp,ao
запали : запаля 3 pres, 2,3 ao
запаля : запа̀ля to kindle, to light 1 pres pf
запаса : запаса̀ reserve m
записва : записвам 3 pres, 2,3 ao
записвам : запѝсвам to write down, to record, to save 1 pres impf
записвам се : to put down, to enroll for 1 pres impf
записвам си : to take notes 1 pres impf
записваме : записвам 1 pl pres
записват : записвам 3 pl pres
запита : запитам 3 pres, 2,3 ao
запитайте : запитам 2 pl impe
запитам : запѝтам to ask, to inquire 1 pres pf
заплака : заплача 2,3 ao
заплача : запла̀ча to begin to cry/weep 1 pres impf
заповед : за̀повед command, order f
заповеди : заповед pl
заповяда : заповядам 3 pres, 2,3 ao
заповядайте : заповядам 2 pl impe
заповядам : заповя̀дам to command, order 1 pres pf
заповядаш : заповядам 2 pres
заповядвам : заповя̀двам to command, to order, to bid 1 pres impf
запознал : запозная m past ao part
запознах : запозная 1 ao
запозная : запозна̀я to acquaint, familiarize 1 pres pf
запомни : запомня 3 pres, 2,3 ao
запомня : запо̀мня to remember, to remind 1 pres pf
започва : започвам 3 pres, 2,3 ao
започвам : запо̀чвам to begin, to start 1 pres impf
започват : започвам 3 pl pres
започваше : започвам 2,3 imp
започна : запо̀чна to start 1 pres, 2,3 ao pf
започнаха : започна 3 pl ao
започне : започна 3 pres
започнеш : започна 2 pres
зарадвам : зара̀двам to please 1 pres pf
зарадваха : зарадвам 3 pl imp,ao
заради : зарадѝ because of, for the sake of
заразен : заразѐн infectious, contagious ; infected m
заразена : заразен f
зарея се : зарѐя се to wander off, to disappear, to be lost 1 pres pf
зареян : зарея m past pass part
заровено : заровя n past pass part
заровя : заро̀вя to bury 1 pres pf
засили : засиля 3 pres, 2,3 ao
засиля : засѝля to inensify, to amplify 1 pres pf
засиявам : засия̀вам to intensify, to become radiant 1 pres impf
засияваше : засиявам 2,3 imp
засмее : засмея 3 pres
засмея се : to laugh 1 pres pf
засмя : засмея 2,3 ao
заспала : заспя f past ao part
заспах : заспя 1 ao
заспивам : заспѝвам to go/get to sleep, to fall/drop asleep 1 pres impf
заспиваше : заспивам 2,3 imp
заспя : заспя̀ to fall asleep 1 pres pf
засрамено : засрамя n past pass part
засрамих : засрамя 1 ao
засрамя : засра̀мя to bring shame, to shame 1 pres pf
засрамя се : to feel ashamed/embarrassed 1 pres pf
застана : заста̀на to (go and) stand 1 pres pf
застанат : застана 3 pl pres
застраша : застраша̀ to endanger, jeopardize 1 pres pf
застрашено : застраша n past pass part
затворен : затво̀рен closed, shut m
затворени : затворен pl
затворените : затворен pl def
затова : затова̀ but (still)/yet, therefore, that's why, consequently, accordingly
затъжа : затъжа̀ to sadden, aggrieve 1 pres pf
затъжиш : затъжа 2 pres
зачервен : reddish m
зачервя ce : to blush, to turn red 1 pres pf
защитава : защитавам
защитавам : защита̀вам to depend, to advocate 1 pres impf
защитавам се : to defend 1 pres impf
защитават : защитавам 3 pl pres
защо : защо̀ why (for what reason)
защото : защо̀то because, since
звезда : звезда̀ star f
звездата : звезда def
звезди : звезда pl
звездите : звезда pl def
звук : sound m
звънче : звънчѐ jingle bell, (small) bell n
звънчета : звънче pl
здравец : здра̀вец geranium, cranesbill m
здраво : здра̀во firmly, hard
здрач : twilight, nightfall, dusk m
зелен : зелѐн green m
зелената : зелен f def
зелка : зѐлка cabbage n
зелки : зелка pl
земя : земя̀ ground, soil f
земята : земя def
златен : зла̀тен golden, gold m
златист : златѝст golden; aureate m
златисти : златист pl
златисто : златѝсто златист n
златна : златен f
златни : златен pl
златното : златен n def
злато : зла̀то gold n
злоба : зло̀ба grudge, rancour, malice, spite (feeling), wrath f
змии : змия pl
змиите : змия pl def
змия : змия̀ snake, serpent, ophidian f
змията : змия def
знае : зная,знам 3 pres
знаем : зная,знам 1 pl pres
знаех : зная,знам 1 imp
знаеш : зная,знам 2 pres
знаеше : зная,знам 2,3 imp
знам : to know 1 pres impf
знача : зна̀ча to imply, to mean 1 pres impf
значение : значѐние meaning, importance n
значи : знача 3 pres, 2,3 ao ; so, thus
значителен : значѝтелен important, significant, major m
значителни : значителен pl
зная : зна̀я to know 1 pres, 2,3 ao pf
знаят : зная,знам 3 pl pres
и : and ; also, even, just
игра : игра̀ play, game f
играя : игра̀я to play 1 pres impf
игри : игра pl
ида : ѝда to go 1 pres impf
идва : идвам 3 pres, 2,3 ao
идвай : идвам 2 impe
идвам : ѝдвам to come, be coming 1 pres impf
идваш : идвам 2 pres
идваше : идвам 2,3 imp
идея : идѐя idea f
иди : ида 2 impe
из : out of, from, along
избера : избера̀ to choose, to select, to pick out, to single out 1 pres pf
избирам : избѝрам to choose, to select 1 pres impf
избираше : избирам 2,3 imp
избия : избѝя to kill (all), to knock out 1 pres pf
избрал : избера m past ao part
избухна : избу̀хна to go off, to burst out 1 pres pf
избърса : избърша 2,3 ao
избърша : избъ̀рша to wipe 1 pres pf
извади : извадя 3 pres, 2,3 ao
извадих : извадя 1 ao
извадя : изва̀дя to extract, pull out 1 pres pf
изведнъж : изведнъ̀ж all of a sudden, suddenly, at once
известен : извѐстен certain; some m
известно : извѐстно известен n
известно време : awhile
извика : извикам 3 pres, 2,3 ao
извикам : извѝкам to cry out, exclaim 1 pres pf
извинение : извинѐние excuse, apology n
извинения : извинение pl
извинете : извиня 2 pl impe
извините : извиня 2 pl pres
извиня : извиня̀ to excuse, to forgive 1 pres pf
извинявай : извинявам 2 impe
извинявам : извиня̀вам to give/look for excuses 1 pres impf
извор : ѝзвор spring m
извора : извор def obj, cnt
извънредно : извънрѐдно excessively
изгаси : изгася 3 pres, 2,3 ao
изгася : изгася̀ to put out, to extinguish 1 pres pf
изгледа : изгледам 3 pres, 2,3 ao
изгледам : изглѐдам to examine, to look over 1 pres impf
изглежда : изглеждам 3 pres, 2,3 ao
изглеждало : изглеждам n past ao part
изглеждам : изглѐждам to look, to seem, to appear 1 pres impf
изглеждаше : изглеждам 2,3 imp
изгрява : изгрявам 3 pres, 2,3 ao
изгрявам : изгря̀вам to rise; come up; appear 1 pres impf
изгряват : изгрявам 3 pl pres
изгубил : изгубя m past ao part
изгубя : изгу̀бя to forfeit, to lose 1 pres pf
изиграя : изигра̀я to play, cheat 1 pres pf
изисква : изисквам 3 pres, 2,3 ao
изисквам : изѝсквам to demand, require 1 pres impf
изкача се : изкача̀ се to climb (up) 1 pres pf
изкачи : изкача 3 pres, 2,3 ao
изключение : изключѐние exception n
изключително : изключѝтелно admirably, enormously, exceptionally, extraordinarily, highly
изкопани : изкопая pl past pass part
изкопая : изкопа̀я to dig out 1 pres pf
излезе : изляза 3 pres, 2,3 ao
излизане : излѝзане marking out, delineation, withdrawal n
излизането : излизане def
излъжа : излъ̀жа to deceive 1 pres pf
излъжа се : to be deceived/mistaken, make a mistake, be wrong 1 pres pf
изляза : изля̀за to come out, to set out, to appear 1 pres pf
излязла : изляза m past ao part
измачкам : изма̀чкам to crease, to crinkle 1 pres pf
измачкано : измачкам n past pass part
изморява : изморявам 3 pres, 2,3 ao
изморявам : изморя̀вам to tire (out), weary 1 pres impf
изморявам се : to get tired 1 pres impf
измъкна : измъ̀кна to pull/drag/draw out 1 pres pf
измъкна се : to get out, get away, sneak away 1 pres pf
измъкнал : измъкна m past ao part
измъкнах : измъкна 1 ao
измъча : измъ̀ча to torture 1 pres pf
измъчвам : измъ̀чвам to afflict, to trouble, to torture 1 pres impf
измъчваше : измъчвам 2,3 imp
измъчи : измъча 3 pres, 2,3 ao
изненада : изнена̀да surprise f
изненада : изненадам 3 pres, 2,3 ao
изненадам : изнена̀дам to catch unwares 1 pres pf
изненадам се : to be surprised; be taken aback/unawares 1 pres pf
изненадан : изненадам m past pass part
изненадах : изненадам 1 imp,ao
изобразявам : изобразя̀вам to depict, describe 1 pres impf
изобразяваше : изобразявам 2,3 imp
изобщо : изо̀бщо at all
изоставен : изоста̀вен abandoned, desolate m
изоставена : изоставен f
изоставих : изоставя 1 ao
изоставя : изоста̀вя to stop, to quit 1 pres pf
изпитвал : изпитвам m past ao part
изпитвам : изпѝтвам to examine, to feel 1 pres impf
изпитваме : изпитвам 1 pl pres
използва : използвам 3 pres, 2,3 ao
използвам : изпо̀лзвам to use, to avail, to make good use of impf,pf
изпращам : изпра̀щам to send (off), dispatch 1 pres impf
изпуска : изпускам 3 pres, 2,3 ao
изпускам : изпу̀скам to drop, to let fall/slip 1 pres impf
изпусна : изпу̀сна to skip, to miss, to leave out 1 pres pf
изпуснатия : изпусна m past pass part def
изпълвам : изпъ̀лвам to spout, to pour out 1 pres pf
изпълваше : изпълвам 2,3 imp
изпълни : изпълня 3 pres, 2,3 ao
изпълниш : изпълня 2 pres
изпълня : изпъ̀лня to appear, to fulfil, to fill (up) 1 pres pf
изригвам : изрѝгвам to erupt, to spout 1 pres impf
изригване : изрѝгване eruption n
изригванията : изригване pl def
изригват : изригвам 3 pl pres
изскубвам : изску̀бвам to pull out 1 pres pf
изскубваш : изскубвам 2 pres
изскубна : изску̀бна to tear out, to uproot, to pluck out 1 pres, 2,3 ao pf
изскубне : изскубна 3 pres
изследовател : изследова̀тел experimenter, explorer, researcher m
изследователи : изследовател pl
изследователите : изследовател pl def
изследователя : изследовател def obj
изслушам : изслу̀шам to listen to, lend an ear to 1 pres impf
изслушах : изслушам 1 imp,ao
изстена : изстѐна to moan, to give a moan 1 pres pf
изтрещя : изтрещя̀ to thunder 1 pres, 2,3 ao pf
изтърпя : изтърпя̀ to endure, to tolerate 1 pres pf
изчезвам : изчѐзвам to desappear, to vanish 1 pres impf
изчезване : изчѐзване extinction, disappearance n
изчезваха : изчезвам 3 pl imp,ao
изчезна : изчѐзна to cease to exist, to disappear 1 pres, 2,3 ao pf
изчерви : изчервя 3 pres, 2,3 ao
изчервя се : to blush, flush 1 pres pf
изчервява : изчервявам 3 pres, 2,3 ao
изчервявам се : to blush, to flush 1 pres impf
изчислиха : изчисля 3 pl ao
изчисля : изчисля̀ to calculate, compute 1 pres pf
изчисти : изчистя 3 pres, 2,3 ao
изчистя : изчѝстя to clean, to wipe 1 pres pf
изяде : изям 3 pres, 2,3 ao
изяла : изям f past ao part
изям : изя̀м to eat (up) 1 pres pf
или : илѝ or
им : те dat ; their
има : имам 3 pres
имал : имам m past ao part
имали : имам pl past ao part
имало : имам n past ao part
имам : ѝмам to have, possess, own, to suffer from 1 pres impf,pf
имат : имам 3 pl pres
имате : имам 2 pl pres
имах : имам 1 imp,ao
имаш : имам 2 pres
имаше : имам 2,3 imp
име : ѝме name n
имена : ѝмена име pl
именно : ѝменно just, namely, particularly, especially
иначе : ѝначе in a different way, differently, the other way around
инструмент : инструмѐнт instrument, tool, tools m
инструментите : инструмент pl def
интересен : интерѐсен interesting, noteworthy, notable m
интересни : интересен pl
интересно : интерѐсно интересен n; interestingly, remarkably
интересува : интересувам 3 pres, 2,3 ao
интересувам : интересу̀вам to interest 1 pres impf
интересувам се : to be interested 1 pres impf
интересуват : интересувам 3 pl pres
интересуваха : интересувам 3 pl imp,ao
иска : искам 3 pres, 2,3 ao
искал : искам m past ao part
искам : ѝскам to want, to wish, to desire 1 pres impf
искам се : to be required 1 pres impf
искат : искам 3 pl pres
исках : искам 1 imp,ao
искаш : искам 2 pres
искаше : искам 2,3 imp
истина : ѝстина truth f
истината : истина def
истинска : истински f
истински : ѝстински genuine, real, true m,pl ; truly
история : исто̀рия history f
историята : история def
кабинет : кабинѐт office m
кабинета : кабинет def obj
кажа : ка̀жа to say, tell 1 pres pf
каже : кажа 3 pres
кажете : кажа 2 pl pres
кажеш : кажа 2 pres
каза : кажа 2,3 ao
казани : кажа pl past pass part
казах : кажа 1 ao
казаха : кажа 3 pl ao
казва : казвам 3 pres
казвам : ка̀звам to say, to tell 1 pres impf
казвам се : to be called 1 pres impf
казвам си : to say to oneself, to think 1 pres impf
казват : казвам 3 pl pres
казвах : казвам 1 imp,ao
казваш : казвам 2 pres
казваше : казвам 2,3 imp
как : how, what, somehow, anyhow
каква : какъв f
каквато : какъвто f
какви : какъв pl
каквито : какъвто pl
какво : какво̀ what n
каквото : какво̀то what, whatever
както : ка̀кто as
какъв : какъ̀в what m
какъвто : such as, as, whatever
календар : календа̀р calendar m
каляска : каля̀ска carriage, coach f
каменен : ка̀менен (of) stone m
каменна : каменен f
камък : ка̀мък stone, rock m
камъка : камък def obj, cnt
камъни : камък pl
карам : ка̀рам to drive, to urge, to force 1 pres
карат : карам 3 pl pres
кариран : карѝран checked m
карирана : кариран f
картина : картѝна painting, picture f
катастрофа : катастро̀фа disaster, catastrophe f
катастрофи : катастрофа pl
като : като̀ in one's capacity as, as, like
кацане : ка̀цане arrival, landing n
кацна : ка̀цна to touch down 1 pres pf
кацнах : кацна 1 ao
кача : кача̀ to put, to mount 1 pres pf
качим : кача 1 pl pres
кашлица : ка̀шлица cough f
кашлицата : кашлица def
кашля : кашлям 3 pres, 2,3 ao
кашлям : ка̀шлям to cough 1 pres impf
керван : керва̀н caravan m
километра : километър def obj
километър : киломѐтър kilometre, kilometer m
кичур : кѝчур lock, tuft, forelock m
кичурите : кичур pl def
кладенец : кла̀денец spring, well m
кладенеца : кладенец def obj
кладенецът : кладенец def
кладенци : кладенец pl
книга : кнѝга book f
книгата : книга def
книги : кнѝги книга pl
книгите : книга pl def
кога : кога̀ when
когато : кога̀то when, whenever
кого : кой acc,prep
когото : кого̀то който acc,prep
което : който n
кожен : ко̀жен dermal, leather m
кожено : кожен n
кои : кой pl
които : който pl
кой : which m
който : ко̀йто which, that, who m
кокетка : кокѐтка coquette, flirt; minx f
кокошка : hen f
кокошки : кокошка pl
колебание : колеба̀ние fluctuation (of values etc.), hesitation n
коледен : ко̀леден Christmas 1 pres
коледната : коледен f def
колелце : колелцѐ castor, caster, wheel n
колко : ко̀лко how, how much, to what extent
колкото : ко̀лкото as ever, as much... as
колче : ко̀лче peg, pallet n
коляно : коля̀но knee n
коляното : коляно def
комин : комѝн chimney m
комините : комин pl def
конгрес : конгрѐс congress, convention m
континент : континѐнт continent, mainland m
континента : континент def obj,cnt
копие : ко̀пие copy n
кораб : ко̀раб ship m
корабокрушенец : корабокрушѐнец castaway m
корен : ко̀рен root m
корени : корен pl
корените : корен pl def
коса : коса̀ hair f
коси : коса pl
косъм : ко̀съм hair m
кофа : ко̀фа bucket f
кофата : кофа def
коя : кой f
която : който f
край : by, past
край : edge, rim m
крайчец : кра̀йчец thin end, tip m
крайчеца : крайчец def obj
крак : foot, leg m
крака : крак def obj, pl
крал : king m
крале : крал pl
кралете : крал pl def
кралство : кра̀лство kingdom n
кралството : кралство def
краля : крал def obj
кралят : крал def
красив : красѝв beautiful, lovely, nice m
красива : красив f
красиви : красив pl
красиво : красѝво красив n
красивото : красив n def
красота : красота̀ beauty f
красотата : красота f
кратко : кра̀тко кратък n; briefly, in brief, shortly
кратък : кра̀тък brief, concise, short m
крачка : кра̀чка gait, walk, step f
крачки : крачка pl
края : край def obj
крепи : крепя 3 pres, 2,3 ao
крепя : крепя̀ to support, bear, carry 1 pres pf
крепя ce : to stand, rest, lie 1 pres pf
крехко : крѐхко крехък n
крехък : крѐхък flimsy, unsound (structure etc.), fragile, brittle m
крие : крия 3 pres
криеше : крия 2,3 imp
крия : крѝя to be hiding 1 pres impf
кротко : кро̀тко gently, kindly; meekly
кръг : circle, round m
кукла : ку̀кла doll f
кулиса : кулѝса wings, coulisse f
кулисите : кулиса pl def
куп : heap, a lot, lots, plenty, loads m
купих : купя 1 ao
купувам : купу̀вам to buy, purchase 1 pres impf
купуват : купувам 3 pl pres
купя : ку̀пя to buy, to purchase 1 pres pf
кутия : кутѝя box, case f
къде : къдѐ where
където : къдѐто where; wherever
към : to, toward(s)
кърпа : къ̀рпа scarf, towel f
късно : къ̀сно late
къща : къ̀ща building, house f
къщи : къща pl
лампа : ла̀мпа lamp f
лампите : лампа pl def
легна : to lie (down) 1 pres pf
легнал : легна m past ao part
лейка : лѐйка (watering) can f
лек : light, easy m
лека : лек f
леко : лек n ; lightly, gently, mildly, weakly
лекомислено : лекомѝслено frivolously, thoughtlessly
лесен : лѐсен easy, effortless m
лесно : лѐсно лесен n
лети : летя 3 pres
летя : летя̀ to fly 1 pres impf
летял : летя m past ao part
ли : if, whether, once
лисица : лисѝца fox f
лисицата : лисица def
лисици : лисица pl
лист : leaf m
листенца : листенце pl
листенце : листѐнце leaflet n
листче : лѝстче sheet, leaflet n
литургия : литургѝя service, Mass f
лице : лицѐ face, front n
лицето : лице def
лов : hunt(ing) m
ловец : hunter, huntsman m
ловци : ловец pl
ловците : ловец pl def
лозе : ло̀зе vineyard n
лозята : лозе pl
лош : bad m
лошо : лош n
лошото : лош n def
луд : crazy, mad m
луна : луна̀ moon f
луната : луна def
лунен : лу̀нен lunar m
лунната : лунен f def
лъжа : лъ̀жа lie f
лъжа : лъ̀жа to lie 1 pres impf
лъже : лъжа 3 pres
любезно : любѐзно kindly
любов : любо̀в love f
любовта : любов def
мак : poppy, poppy seed(s) m
макар : мака̀р at least, even so
макар че : although, even though
маковете : мак pl def
малка : малък f
малки : малък pl
малкия : малък def obj
малкият : малък def
малко : ма̀лко малък n ; a little, slightly
малкото : малък n def
малцина : малцѝна hardly any, hardly anybody (few people)
малък : ма̀лък small, little m
мантия : ма̀нтия mantle, cloak f
маса : ма̀са table f
масата : маса def
масло : ма̀сло oil n
мастило : мастѝло ink n
махна : ма̀хна to wave, to swing, to sweep 1 pres pf
махнах : махна 1 ao
машина : машѝна machine, machinery f
машината : машина def
машинен : машѝнен machine, engine, machinery (attr.); machine-made m
машинист : машинѝст engine driver, engineer m
машинното : машинен n def
ме : аз acc
мед : honey m
между : между̀ among, amongst, between
международен : междунаро̀ден external (trade), international m
мен : аз acc,prep
мене : мѐне аз acc,dat,prep
месец : мѐсец month m
месеца : месеца def obj, cnt
местеше : местя 2,3 imp
местя : мѐстя to move, to transfer 1 pres impf
метален : мета̀лен metal, metallic m
метра : метър cnt
метър : мѐтър metre, meter m
механик : меха̀ник mechanic m
мечтая : мечта̀я to dream 1 pres impf
мечтаят : мечтая 3 pl pres
ми : аз dat ; my
миг : moment m
мил : kind, nice, dear m
мили : миля pl
милиард : милиа̀рд billion
милиарда : милиард def obj,def,cnt
милион : милио̀н million m
милиона : милион f,cnt
милиони : милион pl
мило : мѝло мил n ; nicely, sweetly, amiably
миля : mile f
мина : мѝна to pass, to go through 1 pres, 2,3 ao pf
минава : минавам 1 pers, 2,3 ao
минавам : мина̀вам to go by, pass (by) 1 pres impf
минал : мѝнал last, former, past m
миналата : минал f def
минаха : мина 3 pl ao
минете : мина 2 pl pres
министър : минѝстър minister m
минувач : минува̀ч passer-by m
минута : мину̀та minute f
минутата : минута def
минути : минута pl
мир : peace m
мира : мир def obj
мислех : мисля 1 imp
мислеше : мисля 2,3 imp
мислите : мисля 2 pl pres ; мисъл pl def
мислих : мисля 1 ao
мислиш : мисля 2 pres
мисля : мѝсля to think, to ponder 1 pres impf
мисля се зa : to consider/think o.s. to be 1 pres impf
мисля си : to figure 1 pres impf
мислят : мисля 3 pl pres
мисъл : мѝсъл mind, idea, thought f
мисълта : мисъл def
митинг : мѝтинг meeting, rally m
млад : young m
млади : млад pl
млъкна : млъ̀кна to fall silent, to quiet down 1 pres, 2,3 ao pf
млъкнах : млъкна 1 ao
млъкнаха : млъкна 3 pl ao
мнение : мнѐние opinion, view n
мнението : мнение def
много : мно̀го many, a lot of, very
многоброен : numerous; multitudinous, multifold, multiple m
многобройни : многоброен pl
мога : мо̀га to know how to do something, can, be able to 1 pres impf
могат : мога 3 pl pres
могъл : мога m past ao part
могъщ : могъ̀щ gigantic, powerful m
могъща : могъщ f
могъщество : могъ̀щество power, might n
модел : модѐл model m
моделът : модел def
мое : мой n
моето : мой n def
можа : мога 2,3 ao
можах : мога 1 ao
може : мо̀же мога 3 pres
може би : perhaps, (most) likely
можех : мога 1 imp
можеш : мога 2 pres
можеше : мога 2,3 imp
мои : мой pl
моите : мой pl def
мой : my m
молив : мо̀лив pencil m
молива : молив def obj
моливи : молив pl
моля : мо̀ля to ask, to beg, to request, to entreat 1 pres impf ; please
момент : момѐнт a while (time), moment (few seconds etc.), instant m
момиче : момѝче girl n
момичета : момиче pl
момче : момчѐ lad, boy n
момченца : момченце pl
момченце : момчѐнце little boy n
момченцето : момченце def
монарх : мона̀рх monarch, sovereign m
монархът : монарх def
морал : мора̀л morality, morals m
морала : морал def obj
моралът : морал def
море : морѐ sea n
моретата : море pl def
морето : море def
морска : морски f
морски : мо̀рски marine (life etc.), sea m,pl
мотая : мота̀я to dawdle, moon/fool/fiddle/hang/knock about 1 pres impf
мотор : мото̀р engine, motor m
мотора : мотор def obj
моя : мой def obj
моят : мой def
моята : мой f def
мрачно : мра̀чно darkly, frowningly, grimly, glumly, gloomily
мръдна : мръ̀дна to move 1 pres, 2,3 ao pf
му : той,то dat ; his,its
музика : му̀зика music f
музиката : музика def
муха : муха̀ fly f
мухи : муха pl
мушна : му̀шна to stick, sink 1 pres pf
мушна се : to sink 1 pres, 2,3 ao pf
мъдрец : мъдрѐц wisdom tooth, wise man, (lit.) sage (person) m
мълния : мъ̀лния lightning, bolt of lightning, thunderbolt f
мълча : мълчи to be quiet 1 pres, 2,3 ao
мълчалив : мълчалѝв mute, silent m
мълчаливо : мълчалѝво мълчалив n ; mutely, tacitly, silently
мълчание : мълча̀ние silence n
мълчат : мълча 3 pl pres
мълчах : мълча 1 imp,ao
мълчи : мълча 3 pres
мъничка : мъничък f
мъничко : мъничък n
мъничък : мъ̀ничък tiny, teeny, midget m
мързелив : мързелѝв lazy m
мързеливец : мързелѝвец lazybones, idler m
мързеливците : мързеливец pl def
мъртъв : мъ̀ртъв dead m
мъча : мъ̀ча to torment, torture 1 pres impf
мъча се : to be in torment, to suffer, to struggle, to battle 1 pres impf
мъчат : мъча 3 pl pres
мъчех : мъча 1 imp
мъчил : мъча m past ao part
място : мя̀сто place, site, job n
мястото : място def
на : of, to, on, at, in, for
на драго сърце : willingly, heartily
на косъм : almost
наближа : наблѝжа to approach, to come close 1 pres pf
наближава : наближавам 3 pres, 2,3 ao
наближавам : наближа̀вам to be approaching 1 pres impf
наближи : наближа 3 pres, 2,3 ao
наблизо : наблѝзо close by, (close) at hand, near, nearby
наведа : наведа̀ to bend (down), to lower 1 pres pf
наведа се : to bend forward, to lean over 1 pres pf
наведе : наведа 3 pres, 2,3 ao
наведен : наведа m past pass part
навел : наведа m past ao part
нави : навия 3 pres, 2,3 ao
навия : навѝя to wind, to roll up 1 pres pf
навия се : to curl (up), to roll up 1 pres pf
навреме : наврѐме in (good) time, in time, on time
навсякъде : нався̀къде everywhere
навярно : навя̀рно probably, most likely, presumably
над : over
надежда : надѐжда hope f
надраскам : надра̀скам to scribble 1 pres pf
надрасках : надраскам 1 imp,ao
надува : надувам 3 pres, 2,3 ao
надувам : наду̀вам to pump up, inflate 1 pres impf
надувам се : to boast, brag 1 pres impf
надясно : надя̀сно (to the) right, on/to the right
назначавам : назнача̀вам to appoint, to nominate 1 pres impf
наивен : наѝвен naive m
наивни : наивен pl
наивно : наивен n
наистина : наѝстина really, truly
най : most
най-лошото : worst m def
най-много : most
най-напред : first (of all)
най-после : at last
най-сетне : at last
наказание : наказа̀ние punishment, penalty n
накара : накарам 3 pres, 2,3 ao
накарам : нака̀рам to make 1 pres pf
накратко : накра̀тко briefly, in brief, in a nutshell, in short
накрая : накра̀я finally, at last, in the end
нали : налѝ after all, right?
наложа : нало̀жа to impose 1 pres pf
наложи : наложа 3 pres, 2,3 ao
наляво : наля̀во on the left, (to the) left
намери : намеря 3 pres, 2,3 ao
намерих : намеря 1 ao
намериха : намеря 3 pl ao
намериш : намеря 2 pres
намеря : намѐря to detect, to find 1 pres pf
намеря се : to be located, to be situated, to be found 1 pres pf
намира : намирам 3 pres, 2,3 ao
намирам : намѝрам to find 1 pres impf
намирам се : to be situated, be located 1 pres impf
намират : намирам 3 pl pres
намираше : намирам 2,3 imp
намислил : намисля m past ao part
намисля : намѝсля to think of 1 pres impf
намокрих : намокря 1 ao
намокря : намо̀кря to moisten, to wet, to dampen 1 pres pf
намордник : намо̀рдник muzzle m
намордника : намордник def obj
намусено : sullenly, sulkily
наостри : наостря 3 pres, 2,3 ao
наостря : нао̀стря to sharpen 1 pres pf
написвам : напѝсвам to write, to take down 1 pres impf
напиша : напѝша to write, to compose 1 pres pf
напише : напиша 3 pres
напишете : напиша 2 pl pres, 2 pl impe
напомни : напомня 3 pres, 2,3 ao
напомня : напо̀мня to remind 1 pres pf
напомнят : напомня 3 pl pres
направете : направя 2 pl impe
направи : направя 3 pres, 2,3 ao, 2 impe
направих : направя 1 ao
направя : напра̀вя to do, to make 1 pres pf
направя се : to pretend, make believe, feign 1 pres pf
напрегна : напрѐгна to strain, to exert 1 pres pf
напред : напрѐд ahead, forward
например : напрѝмер for all I care, for example, for instance
напуска : напускам 3 pres, 2,3 ao
напускам : напу̀скам to leave, to quit 1 pres impf
напълно : напъ̀лно absolutely, completely, totally
нареждане : нарѐждане order, command n
нареждането : нареждане def
нарисувай : нарисувам 2 impe
нарисувам : нарису̀вам to draw, to paint 1 pres pf
нарисувах : нарисувам 1 ao
нарича : наричам 3 pres, 2,3 ao
наричам : нарѝчам to call 1 pres impf
народ : наро̀д nation, the people, folk m
народа : народ def obj
нарушавам : наруша̀вам to break, violate 1 pres impf
нас : ние acc; us
населен : насѐлен populated m
население : населѐние population n
населено : населен n
населявам : населя̀вам to inhabit, to populate 1 pres impf
населяват : населявам 3 pl pres
наслуки : наслу̀ки at random, randomly
настигна : настѝгна to catch up 1 pres pf
настигнах : настигна 1 ao
настина : настѝна to catch a chill, catch (a) cold 1 pres pf
настинала : настина f past ao part
настинка : настѝнка cold (disease), chill (mild illness) f
настоявам : настоя̀вам to insist, to strive, to urge 1 pres impf
настояват : настоявам 3 pl pres
настрана : настрана̀ aside
насън : насъ̀н while asleep; in a dream
натъжа : натъжа̀ to sadden, to aggrieve 1 pres pf
натъжен : натъжа m past pass part ; saddened m
натъжи : натъжа 3 pres, 2,3 ao
наука : нау̀ка science f
науча : нау̀ча to learn 1 pres pf
науча се : to acquire, to train to be pf
научавам : науча̀вам to learn 1 pres impf
научавах : научавам 1 imp,ao
научих : науча 1 ao
начин : на̀чин procedure, manner, way m
наш : our, ours m
нашата : наш f def
не : no, not
небе : небѐ sky n
небето : небе def
неверен : невѐрен unfaithful, false, untrue, untruthful m
невероятен : невероя̀тен fantastic, improbable, unlikely, unbelievable, incredible m
невероятно : невероя̀тно невероятен n; enormously, incredibly, unbelievably
невидим : невѝдим invisible m
невидими : невидим pl
невидимо : невидим n
неволно : нево̀лно unintentionally, inadvertently, unknowingly, unwittingly
невярна : неверен f
него : нѐго той,то acc,prep
негов : нѐгов his,its m,n
неговата : негов f def
неговия : негов def obj
неговият : негов def
неговото : негов n def
негърски : нѐгърски Negro, nigger m,pl
негърските : негърски pl def
недоволен : недово̀лен dissatisfied, discontented m
недоволно : недово̀лно недоволен n ; discontentedly
недоразумение : недоразумѐние misunderstanding n
недоразумения : недоразумение pl
недоумение
нежно : нѐжно gently, lightly
нежност : нѐжност tenderness f
нежността : нежност def
незначителен : незначѝтелен insiginificant, unimportant m
незначителните : незначителен незначителен pl def
незначително : незначителен n
неизвестно : неизвѐстно it is not known
нека : нѐка (so) that, let
ненавист : нена̀вист grudge, rancour, hatred, hate f
необикновен : необикновѐн unusual, uncommon, (very) strange, improbable m
необикновено : необикновѐно необикновен n;  extraordinarily
необходим : необходѝм (absolutely) necessary, indispensable, essential, advisable, desired m
необходими : необходим pl
необходимо : необходим n
необходимост : необходѝмост necessity, need f
неотложен : неотло̀жен insistent (demanding attention), urgent, pressing m
неотложно : неотло̀жно неотложен n ; immediately, without delay, urgently
неповторим : неповторѝм inimitable, unrepeatable, unique m
неповторимо : неповторим n
неподвижен : неподвѝжен motionless, immobile, still m
неподчинение : неподчинѐние disobedience, insubordination n
непоправим : непоправѝм incorrigible, unmendable, irretrievable, irreparable m
непоправимо : непоправѝмо непоправим n
непредвиден : непредвѝден unexpected, uncontemplated m
непредвидено : непредвѝдено непредвиден n
неприятен : неприя̀тен unpleasant, disagreeable m
неприятно : неприя̀тно неприятен n
неприятност : неприя̀тност trouble, worries f
неприятности : неприятност pl
несправедлив : несправедлѝв unjust, unfair (system etc.), iniquitous m
несръчен : несръ̀чен clumsy, awkward, ungainly, maladroit m
неуспех : неуспѐх failure m
неуспеха : неуспех def obj
неуютен : неую̀тен not cosy m
неуютно : неуютен n
неща : нещо pl
нещастен : неща̀стен blooming, unhappy, unlocky m
нещастие : неща̀стие unhappiness, misfortune n
нещастието : нещастие def
нещастия : нещастие pl
нещата : нещо pl def
нещо : нѐщо object, thing, something, anything n ; slightly
нея : нѐя тя acc,prep
неясно : нея̀сно indefinitely
ни : not a, not one ; neither, nor
ни : ние acc,dat ; our
нива : нѝва field f
ниви : нива pl
ние : нѝе we 1 pl
никак : нѝкак by far (the worst etc.), in no way
никаква : никакъв f
никакви : никакъв pl
никакво : никакъв n
никакъв : нѝкакъв no (not one), none, not any m
никога : нѝкога never
никога вече : nevermore
никого : нѝкого никой m acc,prep
никой : нѝкой nobody, no one m
никъде : нѝкъде nowhere
нито : нѝто neither, nor
ничии : ничий pl
ничий : нѝчий nobody's m
нищо : нѝщо nothing
но : but, however
нов : new, novel m
нова : нов f
нокти : нокът pl
ноктите : нокът pl def
нокът : но̀кът claw m
номер : но̀мер number, trick m
номерата : номер pl def
нос : nose m
носеше : нося 2,3 imp
носи : нося 3 pres, 2,3 ao
носове : нос pl
нося : но̀ся to wear, to carry 1 pres impf
нощ : night f
нощем : но̀щем at night
нощен : но̀щен night, night-time m
нощта : нощ def
нужда : ну̀жда necessity, a must, need f
някаква : някакъв f
някакъв : ня̀какъв some, any m
някога : ня̀кога sometime, some day ; once, formerly, in the past, at one time
някого : ня̀кого някой acc,prep
някое : някой n
някои : някой pl
някой : ня̀кой some, any, somebody, someone m
няколко : ня̀колко a few, a couple of, several
някоя : някой f
някъде : ня̀къде somewhere, anywhere
няма : ня̀ма нямам 3 pres, 2,3 ao
нямам : ня̀мам not have, have no 1 pres impf,pf
нямат : нямам 3 pl pres
нямате : нямам 2 pl pres
нямах : нямам 1 imp,ao
нямаш : нямам 2 pres
нямаше : нямам 2,3 imp
о : oh
обади : обадя 3 pres, 2,3 ao
обадя : оба̀дя to hear 1 pres pf
обадя се : to be heard, to sound, to speak up 1 pres pf
обви : обвия 2,3 ao
обвивка : обвѝвка cover, shell f
обвия : обвѝя to envelop, to wrap, to fold 1 pres pf
обвържа  : обвъ̀ржа to bind, to tie down 1 pres pf
обвържа  се : to bind, to tie down 1 pres pf
обвържеш : обвържа 2 pres
обед : о̀бед midday, noon m
обезсърча : обезсърча̀ to discourage 1 pres pf
обезсърча се : to lose heart 1 pres pf
обезсърчен : обезсърчѐн dispirited, disheartened, discouraged, down-hearted, unnerved m
обезсърчи : обезсърча 3 pres, 2,3 ao
обезсърчиха : обезсърча 3 pl ao
обера : обера̀ to pick 1 pres pf
обереш : обера 2 pres
обещание : обеща̀ние pledge, promise, vow n
обещанието : обещание def
обзе : обзема 2,3 ao
обзема : обзѐма to seize, to dominate, to affect 1 pres pf
обзет : обзема m past pass part
обиден : обѝден offended m
обидена : обидя f past pass part
обидя : обѝдя to humiliate, insult, offend, hurt 1 pres pf
обикна : обѝкна to get/come to like 1 pres pf
обикновен : обикновѐн ordinary, common, commonplace, everyday m
обикновена : обикновен f
обикновената : обикновен f def
обикновени : обикновен pl
обикновено : обикновѐно as a rule, usually, commonly, ordinarily
обиколил : обиколя m past ao part
обиколиш : обиколя 2 pres
обиколя : обиколя̀ to go (a)round, run around 1 pres pf
обича : обичам 3 pres, 2,3 ao
обичал : обичам m past ao part
обичам : обѝчам to like, to love 1 pres impf
обичат : обичам 3 pl pres
обичате : обичам 2 pl pres
обичаш : обичам 2 pres
област : о̀бласт area, field, district f
областта : област def
облека : облека̀ to put on, to dress 1 pres pf
облекло : облекло̀ clothes, clothing, garments, (piece of) clothing n
облеклото : облекло def
облечен : облѐчен облека m past pass part ; dressed m
облеченият : облечен def
облича : обличам 3 pres, 2,3 ao
обличам : облѝчам to put on 1 pres impf
обличаше : обличам 2,3 imp
обмислям : обмѝслям to ponder, to reflect, to meditate 1 pres impf
обмислян : обмислям m past pass part
обожавам : обожа̀вам to adore 1 pres impf
обожават : обожавам 3 pl pres
образ : о̀браз image m
образът : образ def
обратен : обра̀тен opposite m
обратната : обратен f def
обред : о̀бред rite, ritual m
обреди : обред pl
обхвана : обхва̀на to affect 1 pres, 2,3 ao pf
общо : о̀бщо altogether, in total
объркан : объ̀ркан confused, perplexed m
обърквам : объ̀рквам to confuse, perplex, puzzle 1 pres impf
объркваха : обърквам 3 pl imp,ao
объркваш : обърквам 2 pres
обърна : объ̀рна to turn (around), to overturn, to ransack, to range 1 pres, 2,3 ao pf
обърна се : to turn round 1 pres pf
обърнал : обърна m past ao part
обяснение : обяснѐние clarification, explanation n
обяснения : обяснение pl
обясни : обясня 3 pres, 2,3 ao
обясня : обясня̀ to clarify, interpret, tell 1 pres pf
обяснявам : обясня̀вам to explain, to interpret, to expound 1 pres impf
обясняват : обяснявам 3 pl pres
обясняваше : обяснявам 2,3 imp
овен : овѐн ram m
овладея : овладѐя to aquire 1 pres pf
овладея се : to control 1 pres pf
овладя : овладея 2,3 ao
овца : овца̀ ewe, sheep f
овцата : овца def
овце : овца pl
овцете : овца pl def
огледа : огледам 3 pres, 2,3 ao
огледам : оглѐдам to examine, to check (out) 1 pres pf
огледам се : to look around 1 pres pf
огледах : огледам 1 imp,ao
огорчава : огорчавам 3 pres, 2,3 ao
огорчавам : огорча̀вам to offend, to outrage, to sadden 1 pres pf
огрени : огрея pl past pass part
огрея : огрѐя to shine on, light (up) 1 pres pf
огромен : огро̀мен abysmal (huge etc.), colossal, enormous, immense, giant, jumbo m
огромна : огромен f
огромни : огромен pl
огън : о̀гън fire m
озадачен : озадачѐн puzzled, subdued m
озадачена : озадачен f
означава : означавам 3 pres, 2,3 ao
означавам : означа̀вам to mean, to signify 1 pres impf
океан : ocean m
океана : океан def obj
океани : океан pl
океаните : океан pl def
око : око̀ eye n
около : о̀коло approximately, roughly ; about, around
окончателно : оконча̀телно finally, conclusively, definitely, once and for all; completely
окото : око def
окупирам : окупѝрам to occupy 1 pres impf,pf
окупирана : окупирам
омагьосвам : омагьо̀свам to cast a spell on, to enchant 1 pres impf
омагьосваше : омагьосвам 2,3 imp
онази : онзи f
онези : онѐзи онзи pl
онзи : о̀нзи that (one over there) m
опасен : опа̀сен dangerous, unsafe m
опасна : опасен f
опасни : опасен pl
опасност : опа̀сност danger f
опасността : опасност def
оперен : о̀перен opera m
опит : о̀пит experiment, attempt, try m
опитам : опѝтам to try 1 pres pf
опитам се : to try, attempt, make an attempt, endeavour; seek 1 pres pf
опитах : опитам 1 imp,ao
опитвам : опѝтвам to try, to attempt 1 pres impf
опити : опит pl
опитомена : опитомя f past pass part
опитоми : опитомя 3 pres, 2,3 ao, 2 impe
опитомил : опитомя m past ao part
опитомили : опитомя pl past ao part
опитомило : опитомя n past ao part
опитомиш : опитомя 2 pres
опитомя : опитомя̀ to tame 1 pres pf
опитомят : опитомя 3 pl pres
опиша : опѝша to describe 1 pres pf
опишеш : опиша 2 pres
оплаква : оплаквам 3 pres, 2,3 ao
оплаквам : опла̀квам to await, to expect 1 pres impf
оплаквам се : to complain 1 pres impf
опознае : опозная 3 pres
опознах : опозная 1 ao
опозная : опозна̀я to get/come to know 1 pres pf
оправям : опра̀вям to put in order, arrange, adjust 1 pres impf
оправяше : оправям 2,3 impf
опростен : опростѐн simplified m
осведоми : осведомя 3 pres, 2,3 ao
осведомя : осведомя̀ to notify, to inform 1 pres pf
осведомя се : to inquire 1 pres pf
освен : освѐн except (for), apart from
освен това : also, besides
осветен : осветѐн illuminated m
осветени : осветен pl
осветление : осветлѐние light n
осем : о̀сем eight
осмели : осмеля 3 pres, 2,3 ao
осмеля се : to dare, to venture 1 pres pf
осми : о̀сми eighth m,pl
осмият : осми m def
особен : осо̀бен strange, odd, curious, funny, queer m
особена : особен f
особено : осо̀бено particularly, especially, primarily
остава : оставам 3 pres, 2,3 ao
оставам : оста̀вам to remain, to stay, perish 1 pres impf
оставаше : оставам 2,3 imp
остави : оставя 3 pres, 2,3 ao, 2 impe
оставило : оставя n past ao part
оставите : оставя 2 pl pres
оставих : оставя 1 ao
оставиш : оставя 2 pres
оставя : оста̀вя to stop, to leave ; lay/put down 1 pres pf
оставя се : to let 1 pres pf
оставяйте : оставям 2 pl impe
оставям : оста̀вям to leave, to abandon, let 1 pres impf
оставят : оставя 3 pl pres
остана : оста̀на to stay, to remain 1 pres, 2,3 ao pf
останал : left (over), remaining m
останали : останал pl
остарявам : остаря̀вам to get/grow/become old 1 pres impf
остаряват : остарявам 3 pl pres
остатък : оста̀тък remainder, the rest m
остатъка : остатък def obj
остри : остър pl
острите : остър pl def
остров : о̀стров island m
островче : о̀стровче islet, small island n
остроумен : остроу̀мен clever, smart m
остър : о̀стър sharp, acute m
осъждам : осъ̀ждам to disapprove, to judge 1 pres impf
осъждаш : осъждам 2 pres
осъзнава : осъзнавам 3 pres, 2,3 ao
осъзнавам : осъзна̀вам to realize, to be aware of 1 pres impf
от : from, away from, out of, off
отбележа : отбелѐжа to remark, to point 1 pres pf
отбеляза : отбележа 2,3 ao
отблизо : отблѝзо from near, in close-up
отварям : отва̀рям to open 1 pres impf
отваряш : отварям 2 pres
отвия : отвѝя to unscrew, to screw out 1 pres pf
отвори : отворя 3 pres, 2,3 ao
отворя : отво̀ря to open 1 pres pf
отвъден : отвъ̀ден external, outer, other, opposite m
отвъдната : отвъден f def
отвън : отвъ̀н from (the) outside
отвърна : отвъ̀рна to answer, to reply 1 pres, 2,3 ao pf
отвърнах : отвърна 1 ao
отвърне : отвърна 3 pres
отвърти : отвъртя 3 pres
отвъртя : to force open 1 pres, 2,3 ao pf
отвътре : отвъ̀тре from (the) inside, inside
отглеждам : отглѐждам to breed, to grow 1 pres impf
отглеждат : отглеждам 3 pl pres
отговаря : отговарям 3 pres, 2,3 ao
отговарям : отгова̀рям to answer, to reply 1 pres imp
отговаряше : отговарям 2,3 imp
отговор : о̀тговор answer, reply m
отговорен : отгово̀рен accountable, answerable, responsible m
отговори : отговоря 3 pres, 2,3 ao
отговорих : отговоря 1 ao
отговориха : отговоря 3 pl ao
отговорът : отговор def
отговоря : отгово̀ря to accommodate, to answer 1 pres pf
отдавна : отда̀вна long (time) ago, for a long time
отдалеч : from far away
отегчавам : отегча̀вам to bore, to bother 1 pres impf
отегчаваше : отегчавам 2,3 imp
отивам : отѝвам to go, walk, to match 1 pres impf
отивам си : to go/get/turn away 1 pres impf
отиват : отивам 3 pl pres
отиваха : отивам 3 pl imp,ao
отида : отѝда to go, to go away 1 pres impf
отида си : to fade away 1 pres impf
отиде : отида 3 pres, 2,3 ao
отидеш : отида 2 pres
отказвам : отка̀звам to discourage, to recall 1 pres impf
отказвам се : to give up 1 pres impf
отказваше : отказвам 2,3 imp
откакто : отка̀кто since when
отколкото : отко̀лкото than
откриване : открѝване detection, discovery, finding out n
открие : открия 3 pres
открил : открия m past ao part
откритие : открѝтие discovery n
откритието : откритие def
открия : открѝя to discover 1 pres pf
откъде : откъдѐ where ... from
откъдето : откъдѐто from where; where... from
откъсна : откъ̀сна to pick, to separate 1 pres pf
откъснат : откъсна 3 pl pres ; m past pass part
отложа : отло̀жа to delay, to postone 1 pres pf
отложиш : отложа 2 pres
отмерени : отмеря pl past pass part
отмеря : отмѐря to measure out 1 pres pf
отнася : отнасям 3 pres, 2,3 ao
отнасям : отна̀сям to count among 1 pres impf
отнасям се : to apply, to refer 1 pres impf
отнасят : отнасям 3 pl pres
отначало : отнача̀ло at first, initially, at the beginning, originally
отнеса : отнеса̀ to carry, to take 1 pres pf
отнеса се : to treat 1 pres impf
отнесат : отнеса 3 pl pres
отново : отно̀во again, anew
отпи : отпия 2,3 ao
отпия : отпѝя to drink a little 1 pres pf
отрази : отразя 3 pres, 2,3 ao
отразя : отразя̀ to bounce/send back 1 pres pf
отразя се : to be reflected 1 pres pf
отрова : отро̀ва poison, venom f
отсека : отсека̀ to shop off, to retort 1 pres pf
отсякох : отсека 1 ao
оттам : отта̀м from there, that way
оттогава : оттога̀ва since then, from/since that time
оттук : отту̀к from here
отърва се : to get rid 1 pres pf
отърве : отърва 3 pres
очарователен : очарова̀телен fascinating, entrancing, enthralling, intriguing m
очарователно : очарова̀телно очарователен n
очевидно : очевѝдно clearly, evidently, obviously, indisputably, unquestionably, manifestly
очи : око pl
очите : око pl def
още : о̀ще more, still, yet
още щом : no sooner... (immediately), the moment (that)...
пада : падам 3 pres, 2,3 ao
падам : па̀дам to fall 1 pres impf
падане : па̀дане downfall, fall n
падна : па̀дна to fall over, to drop 1 pres, 2,3 ao pf
паднал : падна m past ao part
паднах : падна 1 ao
пазех : пазя 1 imp
пазим : пазя 1 pl pres
пазя : па̀зя to guard, to keep, to conserve 1 pres impf
пазя се : to take care of, to guard 1 pres impf
пазят : пазя 3 pl pres
пак : again
палех : паля 1 imp
паля : па̀ля to light, to set on fire 1 pres impf
параван : парава̀н screen m
параванът : параван def
парцален : парца̀лен rag, cloth m
парцалена : парцален f
патент : патѐнт patent m
пее : пея 3 pres
пейзаж : пейза̀ж landscape, scenery m
пеперуда : пеперу̀да butterfly f
пеперуди : пеперуда pl
песен : пѐсен song f
песента : песен def
пет : five
пета : пети f
петата : пети f def
петдесет : петдесѐт fifty
пети : пѐти fifth m,pl
петия : пети m def obj
петминутен : 5 minutes m
петминутно : петминутен n
петнайсет : fifteen
петстотин : пѐтстотин five hundred
печели : печеля 3 pres, 2,3 ao
печелиш : печеля 2 pres
печеля : печѐля to earn 1 pres impf
пеша : пеша̀ on foot
пея : пѐя to sing 1 pres impf
пие : пия 3 pres
пиене : пѝене drinking n
пиех : пия 1 imp
пиеш : пия 2 pres
пипна : пѝпна to fee1, touch 1 pres, 2,3 ao pf
писалка : писа̀лка ballpoint (pen), pen f
писана : писа̀на пиша f past pass part
питам : пѝтам to ask 1 pres impf
питам се : to wonder 1 pres impf
питат : питам 3 pl pres
пих : пия 1 ao
пиша : пѝша to write 1 pres impf
пишем : пиша 1 pl pres
пишеше : пиша 2,3 imp
пия : пѝя to drink 1 pres impf
пияница : пия̀ница drinker, drunkard m
пияницата : пияница def
пияници : пияница pl
пламък : пла̀мък flame m
планета : планѐта planet f
планетата : планета def
планети : планета pl
планина : планина̀ mountain f
планината : планина def
планини : планина pl
планините : планина pl def
плах : shy, timid m
плахо : плах n ; timidly; furtively; shyly
плача : пла̀ча to cry, to weep 1 pres, 2,3 ao impf
плачат : плача 3 pl pres
плаче : плача 3 pres
плачеш : плача 2 pres
плачеше : плача 2,3 imp
пленителен : пленѝтелен admirable, enchanting, winning m
пленителна : пленителен f
плесна : плѐсна to clap, slap, smack 1 pres, 2,3 ao pf
плесни : плесна 2 impe
плитка : плѝтка плитък f
плитък : плѝтък shallow m
площад : площа̀д square m
плъзна : to swarm, to overspread 1 pres, 2,3 ao pf
плъзна се : плъ̀зна to slide, to glide 1 pres, 2,3 ao pf
плъх : rat m
плячка : пля̀чка prey, quarry f
плячката : плячка def
по : on, over, through, along ; more
по-добре : better
по-късно : later, after
по-малко : less
по-рано : earlier
побърза : побързам 3 pres, 2,3 ao
побързам : побъ̀рзам to hurry up, rush (in) 1 pres pf
повече : по̀вече more
повреда : поврѐда breakdown (of a machine etc.), failure (of engine etc.), malfunction, fault f
повредата : повреда def
повтаря : повто̀ря to repeat 1 pres impf
повтарят : повтаря 3 pl pres
повтори : повторя 3 pres, 2,3 ao
повярва : повярвам 3 pres, 2,3 ao
повярвам : повя̀рвам to believe, to credit 1 pres pf
повярват : повярвам 3 pl pres
поглед : по̀глед look, sight, view m
погледна : поглѐдна to look out, to have a look 1 pres, 2,3 ao pf
погледнато : погледна n past pass part
погледнах : погледна 1 ao
погледнете : погледна 2 pl impe
погледнеш : погледна 2 pres
погледни : погледна 2 impe
погледът : поглед def
поглеждал : поглеждам m past ao part
поглеждам : поглѐждам to look (at), take/have a look (at) 1 pres impf
поглъщам : поглъ̀щам to swallow (up); to engulf impf
поглъщат : поглъщам 3 pl pres
погрижа се : to arrange for, to take care 1 pres pf
погрижите : погрижа 2 pl pres
погрижиш : погрижа 2 pres
под : beneath, under, below
подавам : пода̀вам to serve, to pass, to hand 1 pres impf
подавах : подавам 1 imp,ao
поданик : по̀даник subject m
поданици : поданик pl
подарък : пода̀рък present, gift m
подаря : подаря̀ to donate, to give 1 pres pf
подготвя : подго̀твя to prepare, make ready 1 pres pf
поддържа : поддържам 3 pres, 2,3 ao
поддържам : поддъ̀ржам to maintain, to operate 1 pres impf
подир : подѝр after, afterwards; later, then
подире : подѝре подир
подножие : подно̀жие foot n
подножието : подножие def
подобен : подо̀бен alike, analogous, similar m
подобна : подобен f
подобно : подо̀бно similarly, likewise
подобри : подобря 3 pres, 2,3 ao
подобря : подобря̀ to beat, to improve 1 pres pf
подозира : подозирам 3 pres, 2,3 ao
подозирам : подозѝрам to suspect 1 pres impf
подозират : подозирам 3 pl pres
подозрителен : подозрѝтелен suspected, suspicious m
подозрителна : подозрителен f
подразни : подразня 3 pres, 2,3 ao
подразня : подра̀зня to displease 1 pres pf
подреди : подредя 3 pres, 2,3 ao
подредя : подредя̀ to tidy (up), to arrange 1 pres pf
подробност : подро̀бност detail, trifle f
подробности : подробност pl
подскоча : подско̀ча to jump, to leap 1 pres pf
подскочих : подскоча 1 ao
подхвана : подхва̀на to begin, to go/set about 1 pres, 2,3 ao pf
подчинение : подчинѐние submission n
подчини : подчиня 3 pres, 2,3 ao
подчиниш : подчиня 2 pres
подчиня : подчиня̀ to subdue, to subordinate 1 pres pf
подчиня се : to obey, to submit 1 pres pf
подчинявам : подчиня̀вам to subordinate, subject 1 pres impf
подчинявам се : to submit 1 pres impf
подчиняват : подчинявам 3 pl pres
поема : поѐма to hold, to take over 1 pres pf
поема : поѐма поемам 3 pres, 2,3 ao
поемам : поѐмам to take, take up 1 pres impf
поетичен : поетѝчен poetic, poetical m
поетично : поетѝчно поетичен n
поздрави : поздравя 3 pres, 2,3 ao
поздравя : поздравя̀ to greet, to say hello 1 pres pf
поздравява : поздравявам 3 pres, 2,3 ao
поздравявам : поздравя̀вам to greet, to congratulate 1 pres impf
познавал : познавам m past ao part
познавам : позна̀вам to know, be acquainted with 1 pres impf
познаваме : познавам 1 pl pres
познават : познавам 3 pl pres
познае : позная 3 pres
познаете : позная 2 pl pres
познат : позна̀т familiar m
познати : познат pl
позная : позна̀я to guess (right), to recognize 1 pres pf
поиграем : поиграя 1 pl pres
поиграя : to play 1 pres pf
поинтересува : поинтересувам 3 pres, 2,3 ao
поинтересувам се : to be interested a little 1 pres pf
поиска : поискам 3 pres, 2,3 ao
поискам : поѝскам to ask for, demand; want, wish 1 pres pf
поискат : поискам 3 pl pres
поискаш : поискам 2 pres
покажа : пока̀жа to show, to display 1 pres pf
покажа се : to show (up), to turn up 1 pres pf
показа : покажа 2,3 ao
показах : покажа 1 ao
покашля : покашлям 3 pres, 2,3 ao
покашлям : to cough slightly 1 pres impf,pf
поклащам : покла̀щам to shake, to rock 1 pres imfp
поклащаше : поклащам 2,3 imp
покой : поко̀й calm, peace, rest m
поколеба : поколебая 2,3 ao
поколебая се : to hesitate (for a while) 1 pres pf
покрив : по̀крив roof m
покрива : покрив def obj
покрива : покривам 3 pres, 2,3 ao
покривам : покрѝвам to cover 1 pres impf
покривате : покривам 2 pl pres
покрие : покрия 3 pres
покрия : покрѝя to cover 1 pres pf
полезен : полѐзен contributive, useful m
полезни : полезен pl
полезно : полѐзно полезен n
полея : полѐя to pour, to water 1 pres pf
ползва : ползвам 3 pres, 2,3 ao
ползвам : по̀лзвам to use, to employ, to apply, to utilize, to make use of 1 pres impf
ползвам се : to make free used of 1 pres impf
ползвам се с добро/лошо име : to have a good/bad reputation
поливам : полѝвам to water 1 pres impf
поливах : поливам 1 imp,ao
политика : политѝка policy, politics f
половина : половѝна half f
полуизповед : half-confession f
получа : полу̀ча to receive, to take over, to get 1 pres pf
получат : получа 3 pl pres
получен : получа m past pass part
получената : получен f def
полъх : по̀лъх blow m
полюс : по̀люс pole m
поля : полея 2,3 ao
помага : помагам 3 pres, 2,3 ao
помагам : пома̀гам to assist, to help 1 pres impf
помести : поместя 3 pres, 2,3 ao
поместя : помѐстя to move 1 pres pf
помилвам : помѝлвам to pardon 1 pres pf
помилваш : помилвам 2 pres
помирисвал : помирисвам m past ao part
помирисвам : помирѝсвам to smell, take a smell at 1 pres impf
помисли : помисля 3 pres, 2,3 ao
помислил : помисля m past ao part
помисля : помѝсля to think 1 pres pf
помислям : помѝслям to think 1 pres impf
помислят : помислям 3 pl pres
помнех : помня 1 imp
помниш : помня 2 pres
помня : по̀мня to remember, to recall 1 pres impf
помогна : помо̀гна to help, to assist, to aid, to give a hand 1 pres, 2,3 ao pf
помогне : помогна 3 pres
помоли : помоля 3 pres, 2,3 ao
помоля : помо̀ля to ask, to request 1 pres pf
помълча : помъ̀ча to give a hard time 1 pres, 2,3 ao pf
помъчих : помъча 1 ao
понасям : пона̀сям to tolerate 1 pres
понасяше : понасям 2,3 imp
поне : понѐ at least
понеса : понеса̀ to endure, to tolerate 1 pres pf
поникна : понѝкна to emerge from the ground, to shoot 1 pres pf
поникнало : поникна n past ao part
понякога : поня̀кога (every) now and then, from time to time, at times, sometimes
попита : попитам 3 pres, 2,3 ao
попитам : попѝтам to ask or inquire once or definite number of times 1 pf
попитате : попитам 2 pl pres
попитах : попитам 1 imp,ao
попиташ : попитам 2 pres
поплача : to cry a little 1 pres pf
поплачеш : поплача 2 pres
поправил : поправя m past ao part
поправих : поправя 1 ao
поправя : попра̀вя to correct, to repair 1 pres pf
поправя : поправям 3 pres, 2,3 ao
поправям : попра̀вям to correct 1 pres impf
порасна : пора̀сна to grow up 1 pres pf
пораснат : порасна 3 pl pres
породен : породѐн bred, engendered, caused m
породено : породен n
портрет : портрѐт portrait m
портрети : портрет pl
посветя : посветя̀ to devote, to dedicate 1 pres pf
посвещавам : посвеща̀вам to devote, to dedicate 1 pres impf
посвещение : посвещѐние dedication n
посвещението : посвещението def
посети : посетя 3 pres, 2,3 ao
посетя : посетя̀ to visit 1 pres pf
посещава : посещавам 3 pres, 2,3 ao
посещавам : посеща̀вам to visit, to attend 1 pres
посещение : посещѐние visit n
посланик : посла̀ник ambassador, envoy m
после : по̀сле after that, afterwards
последен : послѐден end, last, terminal m
последната : последен f def
последните : последен pl def
посока : посо̀ка course, direction f
посоча : посо̀ча to point, to indicate 1 pres pf
посочи : посоча 3 pres, 2,3 ao
поспра : поспра̀ to stop, to halt 1 pres pf
поспрете : поспра 2 pl pres
поставям : поста̀вям to put, to place 1 pres impf
поставях : поставям 2,3 ao
постарая се : to try 1 pres impf
постепенно : постепѐнно gradually, progressively
посъветва : посъветвам 3 pres, 2,3 ao
посъветвайте : посъветвам 2 pl impe
посъветвам : посъвѐтвам to advise 1 pres pf
посъветваха : посъветвам 3 pl imp,ao
потвърди : потвърдя 3 pres, 2,3 ao
потвърдя : потвърдя̀ to confirm, to acknowledge 1 pres pf
потопи : потопя 3 pres, 2,3 ao
потопя : потопя̀ to sink; submerge; steep; dip, immerse 1 pres pf
потъна : потъ̀на to get stuck, to sink 1 pres, 2,3 ao pf
потърсим : потърся 1 pres
потърся : потъ̀рся to look for, to ask for 1 pres
поукраси : поукрася 3 pres, 2,3 ao
поукрася : to beautify, embellish 1 pres pf
поучавам : поуча̀вам to teach, to instruct 1 pres impf
похвалите : похваля 2 pl pres
похваля : похва̀ля to praise 1 pres pf
похлупак : похлупа̀к cover, lid m
похлупака : похлупак def obj
почакам : поча̀кам to wait 1 pres pf
почакаме : почакам 1 pl pres
почва : по̀чва soil, eart f
почвата : почва def
почивам : почѝвам to rest 1 pres imp
почиваш : почивам 2 pres
почивка : почѝвка break, rest f
почина : почѝна to pass away 1 pres pf
почина си : to have a rest 1 pres pf
починеш : почина 2 pres
почиствам : почѝствам to polish, to burnish 1 pres impf
почистваме : почиствам 1 pl pres
почистени : почистя pl past pass part
почистя : почѝстя to clean (up) 1 pres pf
почитател : почита̀тел admirer m
почитатели : почитател pl
почтително : почтѝтелно respectfully, with respect; reveren-tially
почувства : почувствам 3 pres, 2,3 ao
почувствам : почу̀вствам to smell, to feel 1 pres pf
почувствам се : to feel 1 pres pf
почувствах : почувствам 3 pl pres
появи : появя 3 pres, 2,3 ao
появя се : to appear 1 pres pf
появявам се : to occur 1 pres impf
появяваха : появявам 3 pl imp,ao
прав : straight, upright m
прави : прав pl
прави : правя 3 pres, 2,3 ao
правил : правя m past ao part
правилно : пра̀вилно correctly (without mistakes), regularly
правите : правя 2 pl pres
правиш : правя 2 pres
право : entitlement, right, title n
право : пра̀во straight, upright
правосъдие : правосъ̀дие justice n
правосъдието : правосъдие def
правя : пра̀вя to do, to make 1 pres impf
правя се : to pretend, to look, to affect, to dissemble 1 pres impf
правят : правя 3 pl pres
празен : blank, empty m
празни : празен pl
празник : пра̀зник fete, holiday m
пребледнея : пребледнѐя to (turn) pale 1 pres pf
пребледнял : пребледнея m past ao part
превръщам : превръ̀щам to change, alter 1 pres impf
превръщат : превръщам 3 pl pres
превърна : превъ̀рна to convert, to transform 1 pres, 2,3 ao pf
превърна се : to transform, to change 1 pres, 2,3 ao pf
превърне : превърна 3 pres
прегръдка : прегръ̀дка arms f
прегръдките : прегръдка pl def
прегърна : прегъ̀рна to embrace, hug 1 pres pf
прегърнах : прегърна 1 ao
пред : in front of, before
предание : преда̀ние legend, myth n
преданието : предание def
преди : предѝ before, ago
преди малко : just now
предизвика : предизвикам 3 pres, 2,3 ao
предизвикал : предизвикам m past ao part
предизвикам : предизвѝкам to cause, to provoke 1 pres pf
предисловие : предисло̀вие foreword, preface n
предишен : предѝшен former, earlier, previous m
предишната : предишен f def
предишните : предишен pl def
предложа : предло̀жа to offer, to suggest 1 pres pf
предложение : предложѐние offer, proposal, proposition, suggestion n
предложението : предложение def
предложи : предложа 3 pres, 2,3 ao
предмет : предмѐт object, subject m
предпочита : предпочитам 3 pres, 2,3 ao
предпочитам : предпочѝтам to prefer 1 pres impf
представа : предста̀ва idea f
представи : представя 3 pres, 2,3 ao
представлявам : представля̀вам to represent 1 pres impf
представляваше : представлявам 2,3 imp
представя : предста̀вя to introduce, to put forward 1 pres pf
представям : предста̀вям to present 1 pres impf
представям си : to imagine, picture, fancy, figure 1 pres impf
представят : представям 3 pl pres
представяте : представям 2 pl pres
предупредя : предупредя̀ to warn, to give a warning 1 pres pf
преживени : преживея 3 pl past pass part
преживея : преживѐя to experience, to go through 1 pres pf
през : through, during, in the course of, in
презирам : презѝрам to scorn, to despire 1 pres impf
презиран : презирам m past pass part
прекалено : прекалѐно excessively, extremely, too
прекоси : прекося 3 pres, 2,3 ao
прекося : прекося̀ to cross over 1 pres pf
прекрасен : прекра̀сен beautiful, magnificent, splendid, gorgeous, exquisite, delightful, excellent m
прекрасната : прекрасен f def
прекрасно : прекрасен n
прекрасното : прекрасен n def
прекъсна : прекъ̀сна to interrupt, to disturb 1 pres, 2,3 ao pf
прелет : прѐлет flight, migration; passape m
прелета : прелет def obj
премяна : премя̀на change, shift, transformation f
премяната : премяна f
пренеса : пренеса̀ to carry, to move 1 pres pf
пренеса се : to move away, to relocate 1 pres pf
пренесеш : пренеса 2 pres
преобрази : преобразя 3 pres, 2,3 ao
преобразя : преобразя̀ to reshape, remould 1 pres pf
преобразя се : to change 1 pres pf
пресен : прѐсен fresh m
преследвам : преслѐдвам to chase, to pursue 1 pres impf
преследват : преследвам 3 pl pres
пресметна : пресмѐтна to count, to calculate 1 pres pf
пресметнат : пресметна 3 pl pres
престол : престо̀л throne m
престори : престоря 3 pres, 2,3 ao
престоря : престо̀ря to rebuild, reconstruct 1 pres pf
престоря се : to pretend (to be); feign, make believe, sham, fake 1 pres pf
преструвам се : to dissimulate, dissemble, look, to pretend 1 pres impf
прехласвам се : to be lost/rapt in admiration 1 pres impf
преценявам : преценя̀вам to weigh, to consider 1 pres impf
преча : прѐча to bother, to disturb 1 pres impf
пречи : преча 3 pres, 2,3 ao
при : at, on, near
приближа : приближа̀ to move closer 1 pres pf
приближа се : to come/draw/ge near(er) 1 pres pf
приближи : приближа 3 pres, 2,3 ao
приготвиш : приготвя 2 pres
приготвя : приго̀твя to prepare, to ready 1 pres pf
приготвя се : to brace, to get ready 1 pres pf
приготвяне : dressing, making n
придърпа : придърпам 3 pres, 2,3 ao
придърпам : придъ̀рпам to draw, drag, pull 1 pres pf
прие : приема 2,3 ao
приел : приема m past ao part
приема : приѐма to accept 1 pres pf
приемат : приема 3 pl pres
призна : призная 2,3 ao
признавам : призна̀вам to acknowledge, recognize, to admit 1 pres impf
признаваш : признавам 2 pres
признае : призная 3 pres
призная : призна̀я to acknowledge, to admit 1 pres pf
призори : прѝзори at dawn/daybreak, before dawn
приказвам : прика̀звам to talk, to indicate, to suggest 1 pres impf
приказваме : приказвам 1 pl pres
приказвах : приказвам 1 imp,ao
приказка : прѝказка fairy tale, fairy story; talk f
приказки : приказка pl
приключение : приключѐние adventure n
приключенията : приключение pl def
прилича : приличам 3 pres, 2,3 ao
приличам : прилѝчам to resemble 1 pres impf
приличам си : to be/look alike 1 pres impf
приличат : приличам 3 pl pres
приличате : приличам 2 pl pres
приличаха : приличам 3 pl imp,ao
приличаше : приличам 2,3 imp
принудителен : принудѝтелен coercive, forced, pressure m
принудително : принудително forcibly (by violence), involuntarily
принудителното : принудителен n def
принц : prince m
принце : принц voc
приспива : приспивам 3 pres, 2,3 ao
приспивам : приспѝвам to lull to sleep; put to sleep 1 pres impf
приспособявам : приспособя̀вам to adapt 1 pres impf
приспособявах : приспособявам 1 imp,ao
пристигна : пристѝгна to arrive 1 pres, 2,3 ao pf
пристъп : прѝстъп assault, storm, rush; onslaught, attack m
присъства : присъствам 3 pres, 2,3 ao
присъствам : присъ̀ствам to be at 1 pres impf
присъстваш : присъствам 2 pres
присъствие : присъ̀ствие attendance, presence n
присъствието : присъствие def
присъщ : присъ̀щ inherent, innate, inbred; intrinsic; peculiar, incidental m
присъщо : присъщ n
притворен : притво̀рен ajar, half-closed, hypocritical m
притворени : притворен pl
притежава : притежавам 3 pres, 2,3 ao
притежавал : притежавам m past ao part
притежавам : притежа̀вам to own, possess 1 pres impf
притежават : притежавам 3 pl pres
притежаваш : притежавам 2 pres
притеснявам : притесня̀вам to press, hurry, rush 1 pres impf
притеснявам се : to be/feel uneasy/troubled/worried/nervous; worry 1 pres impf
притискам : притѝскам to press 1 pres impf
притискат : притискам 3 pl pres
причина : причѝна cause f
причини : причина pl
причинявам : причиня̀вам to cause 1 pres impf
причиняват : причинявам 3 pl pres
приятел : прия̀тел a male friend m
приятели : приятел pl
приятелка : прия̀телка a female friend f
приятелки : приятелка pl
приятен : прия̀тен nice, pleasant, agreeable, relaxed, attractive m
приятни : приятен pl
приятно : приятен n
проблем : проблѐм problem, trouble m
проблясък : пробля̀сък flash m
проверявам : проверя̀вам to examine, to verify 1 pres impf
проверявах : проверявам 1 imp,ao
провесени : провеся pl past pass part
провеся : провѐся to suspend, to hang up, to dangle 1 pres pf
проговоря : прогово̀ря to speak 1 pres pf
прогонвам : прого̀нвам to drive away, to expel 1 pres pf
прогонват : прогонвам 3 pl pres
прогърмя : прогърмя̀ to thunder/roar 1 pres pf
продавам : прода̀вам to sell 1 pres impf
продаваш : продавам 2 pres
продължа : продължа̀ to follow up, to extend, to last, to continue 1 pres pf
продължавайки : продължавам adv part
продължавам : продължа̀вам to continue, to go on 1 pres impf
продължаваше : продължавам 2,3 imp
продължи : продължа 3 pres, 2,3 ao
продължих : продължа 1 ao
прозевките : прозявка pl def
прозей : прозея 2 impe
прозея се : to gape, to yawn 1 pres pf
прозорец : прозо̀рец window m
прозореца : прозорец def obj
прозорлив : прозорлѝв astute, far-sighted, foresighted, provident m
прозорците : прозорец pl def
прозя : прозея 2,3 ao
прозява : прозявам 3 pres, 2,3 ao
прозявам се : to yawn 1 pres impf
прозяват : прозявам 3 pl pres
прозяваш : прозявам 2 pres
прозявка : прозя̀вка yawn f
произведение : произведѐние creation, work n
произвеждам : произвѐждам to produce, to make 1 pres impf
произвеждат : произвеждам 3 pl pres
произляза : произля̀за to come (out) of, to arise 1 pres pf
произлязъл : произляза m past ao part
пролича : пролича̀ to appear, to become apparent/clear 1 pres pf
проличи : пролича 3 pres
промени : променя 3 pres, 2,3 ao
променя : променя̀ to change 1 pres pf
променя : променям 3 pres, 2,3 ao
променя се : to transform 1 pres pf
променям : промѐням to change, to alter 1 pres impf
промълви : промълвя 3 pres, 2,3 ao
промълвя : промълвя̀ to utter; murmur, falter 1 pres pf
пропада : пропадам 3 pres, 2,3 ao
пропадам : пропа̀дам to fall through, to sink, to vanish 1 pres impf
прост : simple, easy m
проста : прост f
простите : прост pl def
простите : простя 2 pl pres
простичко : про̀стичко simply
простиш : простя 2 pres
просто : про̀сто just, simply
простодушен : простоду̀шен naive m
простодушно : простоду̀шно naively
прострелям : прострѐлям to shoot 1 pres pf
простреляна : прострелям f past pass part
простя : простя̀ to forgive, to pardon 1 pres pf
простят : простя 3 pl pres
противореча : противореча̀ to contradict 1 pres impf
противоречи : противореча 3 pres, 2,3 ao
противоречив : противоречѝв contradictory, controversial, full of contradictions, self-contradictory m
противоречиви : противоречив pl
проточа : прото̀ча to protract, prolong, procrastinate 1 pres pf
проточа се : to drag on 1 pres pf
проточила : проточа f past ao part
протяга : протягам 3 pres, 2,3 ao
протягам : протя̀гам to stretch, extend 1 pres pf
проумявам : проумя̀вам comprehend; fathom, get to the bottom of, make out 1 pres impf
проумяваше : проумявам 2,3 imp
професия : профѐсия profession, vocation f
професията : професия def
пръв : first m
пръст : finger, toe m
пръста : пръст def obj
пръсти : пръст pl
прясна : пресен f
птица : птѝца bird f
птици : птица pl
птичка : птѝчка bird f
пурпур : пу̀рпур purple m
пуска : пускам 3 pres, 2,3 ao
пускам : пу̀скам to let out, emit impf
пустини : пустиня pl
пустините : пустиня pl def
пустиня : пустѝня desert f
пустинята : пустиня def
пушка : пу̀шка rifle f
пушки : пушка pl
пчела : пчела̀ bee f
пчели : пчела pl
пък : but; yet; and; while
пълен : пъ̀лен full m
пълни : пълен pl
пъпка : пъ̀пка bud f
първата : първи f def
първи : пъ̀рви first m, pl
първите : първи pl def
първият : първи m def
първо : пъ̀рво at first, initially
път : journey, trip, way, road, time m
пътешествам : пътешѐствам to journey, to travel 1 pres impf
пътешестват : пътешествам 3 pl pres
пътешестваш : пътешествам 2 pres
пътешествие : пътешѐствие journey, trip n
пътешествието : пътешествие def
пъти : път pl
пътища : път pl
пътница : пъ̀тница passenger, traveller m
пътници : пътница pl
пътниците : пътница pl def
пътувал : пътувам m past pass part
пътувам : пъту̀вам to journey, to travel 1 pres impf
пътуване : пъту̀ване journey, trip n
пътуването : пътуване def
пътуват : пътувам 3 pl pres
пътувате : пътувам 2 pl pres
пътуваше : пътувам 2,3 imp
пъхам : пъ̀хам to insert, to run, pass 1 pres impf
пъхам се : to slip 1 pres impf
пъхат : пъхам 3 pl pres
пясък : пя̀сък sand m
пясъка : пясък def obj
пясъкът : пясък def
пясъците : пясък pl def
пясъчен : пя̀съчен sandy m
пясъчна : пясъчен f
работа : ра̀бота activity, work f
работата : работа def
работеха : работя 3 pl imp
работих : работя 1 ao
работиш : работя 2 pres
работя : рабо̀тя to work 1 pres impf
равномерно : равномѐрно evenly, uniformly, regularly
радвам : ра̀двам to please 1 pres impf
радвам се : to be glad, to rejoice 1 pres impf
радваш : радвам 2 pres
разбера : разбера̀ to understand, to comprehend, to make out 1 pres pf
разберат : разбера 3 pl pres
разбере : разбера 3 pres
разберете : разбера 2 pl pres
разбереш : разбера 2 pres
разбира : разбирам 3 pres, 2,3 ao
разбира се : of course, sure
разбирам : разбѝрам to understand, to comprehend, to make out 1 pres impf
разбирам се : to agree 1 pres impf
разбираме : разбирам 1 pl pres
разбиране : разбѝране comprehension, sympathy, understanding n
разбират : разбирам 3 pl pres
разбирах : разбирам 1 imp,ao
разбираш : разбирам 2 pres
разбра : разбера̀ to realize, to understand 1 pres, 2,3 ao pf
разбрах : разбера 1 ao
развалина : развалина̀ ruin(s) f
развалини : развалина
развети : развея pl past pass part
развея : развѐя to blow about; scatter, disperse 1 pres pf
развих : развия 1 ao
развия : развѝя to expand, to exert, to unwind, to unroll 1 pres pf
развлечение : развлечѐние amusement, entertainment n
развълнува : развълнувам 3 pres, 2,3 ao
развълнувам : развълну̀вам to excite, to move 1 pres pf
развълнувам се : to get/become/be excited/agitated/upset 1 pres pf
развълнуван : развълну̀ван touched, moved m
разгледайте : разгледам 2 pl impe
разгледам : разглѐдам to (take a) look, examine 1 pres pf
разглеждам : разглѐждам to examine, to watch 1 pres impf
разглеждаше : разглеждам 2,3 imp
разглобя : разглобя̀ to dismantle, to take off 1 pres pf
разговарям : разгова̀рям to converse, to talk, speak 1 pres impf
разговаряш : разговарям 2 pres
разговор : ра̀зговор chat, natter, talk, conversation m
разговорите : разговор pl def
раздразням : раздра̀зням to anger, to irritate 1 pres pf
раздразнят : раздразням 3 pl pres
раздруса : раздрусам 3 pres, 2,3 ao
раздрусам : раздру̀сам to shake 1 pres pf
разкажа : разка̀жа to tell 1 pres pf
разказ : ра̀зказ (short) story m
разказа : разказ def obj
разказах : разкажа 1 ao
разказвал : разказвам m past ao part
разказвам : разка̀звам to speak, talk, to tell 1 pres impf
разказвате : разказвам 2 pl pres
разказвах : разказвам 1 imp,ao
разкази : разказ pl
разказите : разказ pl def
разкри : разкрия 2,3 ao
разкриха : разкрия 3 pl ao
разкрия : разкрѝя to reveal 1 pres pf
различа : различа̀ to distinguish 1 pres pf
различен : разлѝчен different, various, distinct m
различна : различен f
различни : различен pl
различно : разлѝчно различен n
размер : размѐр size,dimension m
размерите : размер pl def
разминавам се : to pass each other, walk past each other; cross (each other) 1 pres impf
разминават : разминавам 3 pl pres
размисъл : ра̀змисъл consideration, reflection m
разочарован : разочаро̀ван disappointed, disillusioned m
разпитва : разпитвам 3 pres, 2,3 ao
разпитвам : разпѝтвам to ask, to question, to interrogate 1 pres impf
разпознаеш : разпозная 2 pres
разпозная : разпозна̀я to distinguish, to recognize 1 pres pf
разполагам : разпола̀гам to arrange, to dispose, to be master of 1 pres impf
разполагах : разполагам 1 imp,ao
разполагаше : разполагам 2,3 imp
разпореждам : разпорѐждам to arrange 1 pres impf
разпореждам се : to be master of, to dispose 1 pres impf
разпределям : разпредѐлям to distribute, allocate, classify 1 pres impf
разрешавам : разреша̀вам to deal with, to solve 1 pres impf
разроша : разро̀ша to fluff up, to pulmp up, to ruffle 1 pres pf
разрошена : разроша f past pass part
разсеян : разсѐян absent-minded, forgetful, scatterbrained m
разсмея : разсмѐя to make laugh 1 pres pf
разсмея се : to start laughing 1 pres pf
разсмя : разсмея 2,3 ao
разсъждава : разсъждавам 3 pres, 2,3 ao
разсъждавам : разсъжда̀вам to ponder, to meditace 1 pres impf
разсъмване : разсъ̀мване dawn, daybreak n
разтвори : разтворя 3 pres, 2,3 ao
разтворя : разтво̀ря to open 1 pres pf
разтрих : разтрия 1 ao
разтрия : разтрѝя to rub down, to knead, to massage 1 pres pf
разум : ра̀зум reason m
разума : разум def obj
разумен : разу̀мен prudent, rational, reasonable, sensible, wise m
разумна : разумен f
разумни : разумен pl
разходка : разхо̀дка ride, trip, walk f
разхождам : разхо̀ждам to take for a walk, to walk 1 pres impf
разхождам се : to walk (about), to have/take a walk 1 pres impf
разхождаше : разхождам 2,3 imp
разширени : разширя pl past pass part
разширя : разширя̀ to expand, to widen 1 pres pf
рамене : рамо pl
рамо : ра̀мо shoulder n
рано : ра̀но early
раста : раста̀ to grow 1 pres impf
расте : раста 3 pres, 2,3 ao
растение : растѐние plant n
растения : растение pl
растенията : растение pl def
ревматизъм : ревматѝзъм rheumatism m
револвер : револвѐр revolver m
револвера : револвер def obj
революция : револю̀ция revolution f
ред : row, rank, order m
реда : ред def obj,cnt
редица : редѝца row, line, file. rank; tier f
редовно : редо̀вно continuously, invariably, regularly, usually, ordinarily
резултат : резулта̀т result, outcome m
река : river f
река : река̀ to say, tell, to decide 1 pres pf
реки : река pl
реките : река pl def
ремък : strap, thong m
ремъче : ремък dim n
репичка : рѐпичка radish f
рече : река 3 pres, 2,3 ao
реша : рѐша to decide, to resolve 1 pres pf
решавам : реша̀вам to calculate, to solve, to deal with 1 pres impf
решавам се : to dare 1 pres impf
решаваше : решавам 2,3 imp
решил : реша m past ao part
решително : решѝтелно categorically, decisively, resolutely, emphatically
решиш : реша 2 pres
ридание : рида̀ние sobs, sobbing n
ридания : ридание
риск : peril, risk m
рисковете : риск pl def
рисувал : рисувам m past ao part
рисувам : рису̀вам to draw, to paint 1 pres impf
рисувах : рисувам 1 imp,ao
рисуваш : рисувам 2 pres
рисунка : рису̀нка drawing, painting, picture f
рисунката : рисунка def
рисунки : рисунка pl
рисунките : рисунка pl def
рог : horn m
рога : рог def obj, pl
роден : ро̀ден native, home m
родила : родя f past ao part
родих : родя 1 ao
родна : роден f
родя : родя̀ to bear, give birth to; bring into the world
родя се : to be born 1 pres pf
роза : ро̀за rose f
розата : роза def
рози : роза pl
розите : роза pl def
розов : ро̀зов pink, rosy m
розови : розов pl
розовите : розов pl def
ручейче : ру̀чейче rill, streamlet n
ръб : brim, edge, rim m
ръба : ръб def obj
ръждясал : ръждя̀сал rusty, rusted m
ръка : ръка̀ arm, hand f
ръката : ръка f
ръкопляска : ръкопляскам 3 pres, 2,3 ao
ръкопляскам : ръкопля̀скам to applaud 1 pres impf
ръкопляскат : ръкопляскам 3 pl pres
ръст : body height, size m
ръста : ръст def obj
ръце : ръка pl
ръцете : ръка pl def
рядко : ря̀дко rarely, seldom
с : in the company of, alongside, with, and
са : съм 3 pl pres
сал : raft m
сам : on one's own ; alone, (by) onself m
сама : сам f
сами : сам pl
самичко : самичък n
самичък : самѝчък alone m
самият : сам def
само : са̀мо exclusively, solely, only, just
самолет : самолѐт aircraft, paper airplane, plane m
самолета : самолет def obj
самолети : самолет
самотен : само̀тен alone, lonely m
сандък : сандъ̀к box, chest m
сандъка : сандък def obj
сандъкът : сандък def
сандъците : сандък pl def
сахарски : Saharan m,pl
сахарските : сахарски pl def
сбогом : сбо̀гом farewell, goodbye
сбогувам се : to say goodbye 1 pres impf
сбогуваме : сбогувам 1 pl pres
сбърка : сбъркам 3 pres, 2,3 ao
сбъркал : сбъркам m past ao part
сбъркам : сбъ̀ркам to be mistaken, make a mistake, go wrong 1 pres pf
света : свят def obj
свети : светя 3 pres, 2,3 ao
светлина : светлина̀ light, shine f
светлината : светлина def
светлини : светлина pl
светлинка : светлина dim f
светлинки : светлинка pl
светна : свѐтна to blink, to shine (light) 1 pres, 2,3 ao pf
светнал : светна m past ao part ; lighted/lit up
светове : свят pl
световен : свето̀вен global, world (champion etc.), worldwide m
световна : световен f
светът : свят def
светя : свѐтя to shine 1 pres impf
сви : свия 2,3 ao
свит : bent, shy, timid, backward m
свито : свит n
свия : свѝя to turn, roll up 1 pres pf
свия се : to shrink, to contract 1 pres pf
свият : свия 3 pl pres
своето : свой n def
своите : свой pl def
свой : one's m
своя : своя̀ свой f, m def obj
своята : свой f def
свършвам : свъ̀ршвам to end, to finish 1 pres impf
свършваше : свършвам 2,3 impf
свят : world, earth, universe m
сгуша : сгу̀ша to crop, to nestle 1 pres pf
сгушено : сгуша n past pass part
сгъстени : сгъстя pl past pass part
сгъстя : сгъстя̀ to condense, to thicken 1 pres pf
сдържа : сдържа̀ to restrain, to keep in control 1 pres, 2,3 ao pf
сдържаност : сдъ̀ржаност discretion, restraint, moderation f
сдържи : сдържа 3 pres
се : oneself ; each other, one another
себе си : oneself
северен : сѐверен north (area etc.), northern m
северна : северен f
северния : северен def obj
сега : сега̀ currently, at the moment, now, nowadays, these days
седем : сѐдем seven
седемдесет : седемдесѐт seventy
седемстотин : сѐдемсто̀тин seven hundred
седеше : седя 2,3 imp
седмата : седми f def
седми : сѐдми seventh m,pl
седмица : сѐдмица week f
седмично : сѐдмично weekly
седна : сѐдна to sit (down) 1 pres, 2,3 ao pf
седнал : седна m past ao part ; sitting, seated
седнах : седна 1 ao
седне : седна 3 pres
седнеш : седна 2 pres
седя : седя̀ to sit 1 pres, 2,3 ao impf
секунда : секу̀нда second f
секунди : секунда pl
село : сѐло country, village n
селски : сѐлски country, rural, village m,pl
селските : селски pl def
семе : сѐме seed, semen n
семена : семе pl
семената : семе pl def
сериозен : серио̀зен serious, earnest, unsmiling, grave m
сериозна : сериозен f
сериозни : сериозен pl
сериозно : серио̀зно сериозен n ; seriously, earnestly
сетил : сетя m past ao part
сетне : сѐтне after (that), afterwards, later (on)
сетя се : сѐтя се to recall, to think of 1 pres pf
си : (to/for) oneself ; one's ; съм 2 pres
сигурен : сѝгурен certain, reliable m
сигурна : сигурен f
сигурни : сигурен pl
сигурно : сѝгурно certainly, surely, firmly, reliably
сила : сѝла force, power f
сили : сила pl
силно : сѝлно heavily, intensively
сияе : сияя 3 pres
сияние : сия̀ние brightness, glare n
сияя : сия̀я to emanate, to shine 1 pres impf
скала : скала̀ rock f
скали : скала pl
скалите : скала pl def
скита : скитам 3 pres, 2,3 ao
скитам : скѝтам to roam, to wander 1 pres impf
скитам се : to wander, to roam 1 pres impf
скица : скѝца draft, sketch f
скиците : скица pl def
скоро : ско̀ро before long, shortly (after etc.), recently, soon
скорошен : ско̀рошен fresh, recent, quick m
скорошно : скорошен n
скоча : ско̀ча to jump 1 pres pf
скочих : скоча 1 ao
скрит : clandestine, hidden m
скрити : скрит pl
скромен : скро̀мен modest m
скромно : скро̀мно скромен n ; modestly
слаб : slender, skinny, weak m
слаби : слаб pl
слабо : слаб n
слагам : сла̀гам to lay, to put 1 pres impf
слагане : laying n
слагането : слагане def
сладко : сла̀дко jam, preserve n
сладко : сладък n
сладост : сла̀дост sweetness f
сладостта : сладост def
сладък : сла̀дък sweet, cute m
след : after (subsequently; following in time; later than)
след като : after
след това : then, thereafter
следа : следа̀ footprint, track f
следващ : слѐдващ another, (one) more, following, further, next m
следващата : следващ f def
следите : следа pl def
следобед : следо̀бед afternoon m
слепи : сляп pl
слепоочие : слепоо̀чие temple n
слепоочията : слепоочие pl def
сложа : сло̀жа to insert, put 1 pres pf
сложен : сло̀жен complicated, complex m
сложи : сложа 3 pres, 2,3 ao
сложна : сложен f
сложно : сло̀жно сложен n
слон : elephant m
слонове : слон pl
слонът : слон def
служа : слу̀жа to serve, to function 1 pres impf
служат : служа 3 pl pres
служеше : служа 2,3 imp
служи : служа 3 pres, 2,3 ao
случа : слу̀ча to run across, to chance, to catch 1 pres pf
случа се : to happen, to come about, to take place 1 pres pf
случаен : случа̀ен accidental, coincidental, random m
случай : слу̀чай opportunity, story, case m
случайно : случа̀йно at random, randomly, by chance, by accident, sporadically
случва : случвам 3 pres, 2,3 ao
случвам : слу̀чвам to hit, to become 1 pres impf
случвам се : to happen, to occur 1 pres impf
случи : случа 3 pres, 2,3 ao
случка : слу̀чка happening, occurrence, event f
случки : случка pl
слуша : слушам 3 pres, 2,3 ao
слушай : слушам 2 impe
слушам : слу̀шам to listen, to obey 1 pres impf
слушах : слушам 1 imp,ao
слънце : слъ̀нце sun, sunshine, sunlight n
слънцето : слънце def
слънчев : слъ̀нчев solar, sun (rays etc.), sunny m
слънчеви : слънчев pl
слънчевите : слънчев pl def
сляза : сля̀за to get down, descent 1 pres pf
сляп : blind, sightless m
смая : сма̀я to amaze, astonish 1 pres, 2,3 ao pf
смая се : to be astonished 1 pres pf
смаян : сма̀ян amazed, astonished, astounded, taken aback, perplexed, puzzled m
смаях : смая 1 ao
сме : съм 1 pl pres
смее : смея 3 pres
смеех : смея 1 imp
смееш : смея 2 pres
смееше : смея 2,3 imp
смели : смеля 3 pres
смеля : смѐля to grind, to mince 1 pres pf
смесвам : смѐсвам to mix; mingle; intermingle; blend 1 pres impf
смесваш : смесвам 2 pres
сместили : сместя pl past ao part
сместя : смѐстя to compress, to squeeze 1 pres pf
сместя се : to squeeze 1 pres pf
сметка : смѐтка account, calculation f
сметки : сметка pl
сметките : сметка pl def
смешен : смѐшен amusing, funny, comical, ridiculous, ludicrous m
смешна : смешен f
смешно : смѐшно смешен n ; comically, humorously
смея : смѐя to dare 1 pres impf
смея се : to laugh 1 pres impf
смеят : смея 3 pl pres
смила : смилам 3 pres, 2,3 ao
смилам : смѝлам to grind, mill, to digest 1 pres impf
смисъл : смѝсъл meaning, sense m
смрази : смразя
смразя : смразя̀ to freeze, wither 1 pres
смутен : смутѐн confused m
смутиха : смутя 3 pl ao
смутя : смутя̀ to embarras 1 pres pf
смутя се : to be confused/perplexed/embarrassed 1 pres pf
смърт : death f
смъртен : смъ̀ртен deadly, lethal (dose, weapon etc.), mortal (being) m
смъртна : смъртен f
смъртно : смъртен n
смъртта : смърт def
смятам : смя̀там to figure, to consider 1 pres impf
смятане : смя̀тане arithmetic, sums n
смятането : смятане def
смятат : смятам 3 pl pres
смяташ : смятам 2 pres
смяташе : смятам 2,3 imp
смях : laughter m
снеговете : сняг pl def
снизходителен : снизходѝтелен indulgent, lenient, permissive m
снизходителни : снизходителен pl
снизхождение : снизхождѐние condescension, condenscendence n
сняг : snow m
солен : со̀лен salty m
солена : солен f
спазвам : спа̀звам to respect 1 pres impf
спазваше : спазвам 2,3 imp
спал : спя m past ao part
спестявам : спестя̀вам to be saving (up) 1 pres impf
спестяват : спестявам 3 pl pres
специалист : специалѝст expert, specialist m
специалистите : специалист pl def
спи : спя 3 pres
спирам : спѝрам to brake, slow down, stop, call
спираше : спирам 2,3 imp
спокоен : споко̀ен calm, easy-going (person), laid-back, leisurely, relaxed m
спокойна : спокоен f
спокойно : споко̀йно calmly, tranquilly
спокойствие : споко̀йствие calm, peace n
спомен : спо̀мен memory m
спомени : спомен pl
споменът : спомен def
спомни : спомня 3 pres, 2,3 ao
спомних : спомня 1 ao
спомня си : спо̀мня си to recollect, remember, recall 1 pres pf
спомням си : спо̀мням си to recollect, remember, recall 1 pres impf
спомнят : спомня,спомням 3 pl pres
спомняш : спомням 2 pres
според : спорѐд according to
спра : to interrupt, to stop 1 pres pf
справи : справя 3 pres, 2,3 ao
справил : справя m past ao part
справя : спра̀вя to repair, to correct 1 pres pf
справя се : to manage, to deal with 1 pres pf
спря : спра 2,3 ao
спрях : спра 1 imp,ao
спя : to sleep, to be asleep 1 pres impf
спят : спя 3 pl pres
спящ : спя m pres part
срам : discretion (restraint etc.), disgrace, shame m
сред : ahead of, in front of, among, midst
среднощен : средно̀щен central
среднощната : среднощен f def
среща : срѐща meeting, encounter f
срещата : среща def
срещи : среща pl
срещна : срѐщна to meet 1 pres pf
срещнех : срещна 1 imp
срещу : срещу̀ against, opposite
става : ставам 3 pres, 2,3 ao
ставам : ста̀вам to take place, to become, to happen, to come to be 1 pres impf
ставаш : ставам 2 pres
ставаше : ставам 2,3 imp
стадо : ста̀до herd n
стана : ста̀на to become, to happen, to stand/get up 1 pres, 2,3 ao pf
станало : стана n past ao part
станат : стана 3 pl pres
стане : стана 3 pres
стар : old m
стара : ста̀ра стар f
старание : стара̀ние diligence, application, effort n
старинен : старѝнен ancient, old m
старинна : старинен f
старите : стар pl def
стария : стар def obj
старият : стар def
стая : стая̀ room f
сте : съм 2 pl pres
стегнат : стѐгнат austere, tight m
стена : стѐна to groan, to moan 1 pres, 2,3 ao impf
стена : стена̀ face, wall f
стената : стена def
стене : стена 3 pres
стига : стѝга стигам 3 pres, 2,3 ao
стигало : стигам n past ao part
стигам : стѝгам to reach, to suffice, to be sufficient/enough 1 pres impf
стигащи : стигам pl pres part
стигна : стѝгна to suffice, to reach 1 pres pf
стигнали : стигна pl past ao part
стигнах : стигна 1 ao
стигне : стигна 3 pres
стискам : стѝскам to press, squeeze, hold tight 1 pres impf
стисках : стискам 1 imp,ao
сто : hundred
стол : chair m
стола : стол def obj
столче : сто̀лче seat, stool n
стопля : сто̀пля to warm up 1 pres pf
стопля : стоплям 3 pres, 2,3 ao
стоплям : сто̀плям to warm (up) 1 pres impf
стоплям се : to grow/get warm, warm up 1 pres impf
стори : сторя 3 pres, 2,3 ao
сториха : сторя 3 pl ao
сторя : сто̀ря to fertilize, to manure, to do 1 pres impf
сторя се : to seem 1 pres impf
сторят : сторя 3 pl pres
стотица : стотѝца hundred f
стотици : стотица pl
стоя : стоя̀ to fit, to be behind, to stand 1 pres impf
стоях : стоя 1 imp,ao
страна : страна̀ side, aspect ; country, land f
страната : страна def
странен : стра̀нен bizarre, eccentric, freaky m
страница : стра̀ница page f
странна : странен f
странни : странен pl
странно : стра̀нно странен n ; strangely, oddly
страх : fear, horror m
страхувам се : to be worried, to be afraid 1 pres impf
страхувах : страхувам 1 imp,ao
страхуваше : страхувам 2,3 imp
страшен : стра̀шен terrible, appalling, atrocious, awful m
страшни : страшен pl
стрелочник : стрело̀чник switchman, signalman m
стрелочника : стрелочник def obj
стрелочникът : стрелочник def
струва : струвам 3 pres, 2,3 ao
струвам : стру̀вам to cost 1 pres impf
струвам се : to seem, to appear 1 pres impf
струвам си : to be worth, tp pay (off) 3 pres impf
струваше : струвам 2,3 imp
струпам : стру̀пам to heap up, to muster 1 pres pf
струпано : струпам n past pass part
стрък : spray, sprig; stalk m
стръкче : стрък dim n
стръкчета : стръкче pl
стръкчето : стръкче def
студ : cold (low temperature) m
студен : студѐн chilly (day etc.), cold, frosty m
студено : студѐно студен n; chilly (weather), cold (feel)
стъклата : стъкло pl def
стъклен : стъ̀клен glass, vitreous m
стъкления : стъклен def obj
стъкло : стъкло̀ glass n
стъпи : стъпя 3 pres, 2,3 ao
стъпка : стъ̀пка step, footstep f
стъпки : стъпка pl
стъпките : стъпка pl def
стъпя : стъ̀пя to step, to tread 1 pres pf
суетен : суѐтен conceited, vain m
суетни : суетен pl
суетните : суетен pl def
суетния : суетен def obj
суетният : суетен def
суетност : суѐтност vanity f
сутрин : су̀трин morning f
сутринта : сутрин def
сух : arid, dry m
суха : сух f
сцена : сцѐна stage, scene f
сцената : сцена def
счупило : счупя n past ao part
счупя : счу̀пя to break 1 pres pf
счупя се : to break down 1 pres pf
събира : събирам 3 pres, 2,3 ao
събирам : събѝрам to collect 1 pres impf
събрат : събра̀т fellow m
събуди : събудя 3 pres, 2,3 ao
събудя : събу̀дя to wake (up) 1 pres pf
събудя се : to wake (up) 1 pres pf
събудят : събудя 3 pl pres
събуждам : събу̀ждам to wake, to arouse 1 pres impf
събуждам се : to be wakeful, to wake (up)
събуждаме : събуждам 1 pl pres
съветвам : съвѐтвам to advise 1 pres impf
съветвате : съветвам 2 pl pres
съвсем : съвсѐм absolutely, completely, totally ; not at all
съвършен : съвършѐн ideal, impeccable, faultless, perfect m
съвършено : съвършѐно съвършен n
съгласен : съгла̀сен affirmative m
съдим : съдя 1 pl pres
съдиш : съдя 2 pres
съдник : съ̀дник judge; arbiter, arbitrator m
съдя : съ̀дя to judge 1 pres impf
съединен : съединѐн united, combined, joint m
съединените : съединен pl def
съединя : съединя̀ to connect, to join, to unite 1 pres pf
съжаление : съжалѐние pity, regret n
съжалява : съжалявам 3 pres, 2,3 ao
съжалявам : съжаля̀вам to feel sorry, to regret 1 pres impf
съжаляваше : съжалявам 2,3 imp
създава : създавам 3 pres, 2,3 ao
създавам : създа̀вам to create 1 pres impf
съзерцава : съзерцавам 3 pres, 2,3 ao
съзерцавам : съзерца̀вам to contemplate 1 pres impf
съзнание : съзна̀ние consciousness, awareness, sense n
съзнанието : съзнание def
съзра : съзра̀ to glimpse, to see 1 pres pf
съзря : съзра 2,3 ao
съзрях : съзра 1 imp,ao
съкровище : съкро̀вище treasure n
съкровището : съкровище def
сълза : сълза̀ tear f
сълзи : сълза pl
сълзите : сълза pl def
съм : to be 1 pres
съмнение : съмнѐние doubt, suspicion n
сън : dream m
сънувам : съну̀вам to dream 1 pres impf
съобщи : съобщя 3 pres, 2,3 ao
съобщя : съобщя̀ to communicate, to announce 1 pres pf
сърдим : сърдя 1 pl pres
сърдя : съ̀рдя to misbehave 1 pres impf
сърце : сърцѐ heart n
сърцето : сърце def
със : с
същ : (the) same m
съща : същ f
съществен : същѐствен essential, substantial m
съществено : същѐствено the main thing n ; съществен n ; fundamentally, substantially, significantly
същественото : съществено def
съществува : съществувам 3 pres, 2,3 ao
съществувал : съществувам m past ao part
съществувам : съществу̀вам to exist 1 pres imp
същи : същ pl
същите : същ pl def
същият : същ def
също : съ̀що also, too, as well
същото : същ n def
сядам : ся̀дам to sit down 1 pres impf
сядаш : сядам 2 pres
сякаш : ся̀каш as if, as though
та : so, well then
тази : този f
тайна : та̀йна enigma, secret f
тайната : тайна def
тайнствен : та̀йнствен mysterious m
тайнствено : тайнствен n
тайнственото : тайнствен n def
така : така̀ so, that (much), this way
така ли : indeed, really
такава : такъв f
такива : такѝва такъв pl
такова : такъв n
такъв : такъ̀в such, this/that sort of m
там : there
танц : dance m
танца : танц def obj
танцувам : танцу̀вам to dance 1 pres impf
танцуват : танцувам 3 pl pres
танцуваха : танцувам 3 pl imp,ao
тая : та̀я този f
твоето : твой n def
твои : твой pl
твоите : твой pl def
твой : your m
твоя : твой m def obj
твоята : твой f def
твърдо : твъ̀рдо decisively, resolutely, firmly
те : they 3 pl ; ти acc
теб : ти acc,prep
тебе : ти acc,dat,prep
тежа : тежа̀ to weigh 1 pres impf
тежи : тежа 3 pres
тежко : тѐжко тежък n ; (only) hardly, with difficulty
тежък : тѐжък heavy, difficult m
тези : тѐзи този pl the, these, those
телескоп : телеско̀п telescope m
техен : тѐхен their m
техните : техен pl
течение : течѐние current, flow, draught n
теченията : течение pl def
ти : you ; ти dat; your
тигри : тигър pl
тигрите : тигър pl def
тигър : тѝгър tiger m
тих : quite, silent m
тихия : тих def obj
тихо : тѝхо calmly, tranquilly, in a low voice, quietly
тия : тѝя този pl these, these ones, those
то : it n
това : това̀ този n
тогава : тога̀ва (back) then, at that time
този : то̀зи this, that, this one, that one m
той : he, it m
толкова : то̀лкова so much, so many
точно : то̀чно clearly, exactly, precisely
тоя : то̀я this, that, this one, that one, he m
трагедия : трагѐдия tragedy f
трева : трева̀ grass f
тревата : трева def
трепти : трептя 3 pres, 2,3 ao
трептя : трептя̀ to shake, to tremble, shiver 1 pres impf
трептящата : трептя f pres part def
треса : треса̀ to shake, to rock, to convulse 1 pres impf
тресеше : треса 2,3 imp
трети : трѐти third m,pl
третия : трети m def obj
трето : трети n
три : three
трийсет : thirty
триста : трѝста three hundred
трите : три def
трогна : тро̀гна to move, touch; affect 1 pres pf
трогнат : трогна 3 pl pres
труден : тру̀ден difficult, hard m
трудило : трудя n past ao part
трудно : тру̀дно труден n; complicatedly, heavily
трудя се : to labour, to toil 1 pres pf
тръгна : тръ̀гна to leave, to start (up), to set out 1 pres, 2,3 ao pf
тръгна си : to leave, go away 1 pres, 2,3 ao pf
тръгнал : тръгна m past ao part
тръгнат : тръгна 3 pl pres
тръгнах : тръгна 1 ao
тръгнахме : тръгна 1 pl ao
тръгнеш : тръгна 2 pres
тръсна : тръ̀сна to fling, hurl, throw, to toss 1 pres, 2,3 ao pf
трябва : тря̀бва 3 pres, 2,3 ao
трябвало : трябвам n past ao part
трябвам : тря̀бвам to be necessary, be obliged 1 pres impf
трябваше : трябвам 2,3 imp
ту : now... now; at times... at times/at others
тук : here
турски : ту̀рски Turkish m,pl
тутакси : ту̀такси immediately, right away/off, at once, without delay; in no time
тухла : ту̀хла brick f
тухли : тухла pl
тъга : тъга̀ dejection, (the) blues, grief, sorrow f
тъжен : тъ̀жен blue, gloomy, sad m
тъжно : тъ̀жно тъжен n ; sadly
тъй : so
тъй като : since, as
тъкмо : тъ̀кмо just
тънка : тънък f
тънък : тъ̀нък slender, thin m
търговец : търго̀вец dealder, trader, merchant m
търговеца : търговец def obj
търговецът : търговец def
търговци : търговец pl
търговците : търговец pl def
търпелив : търпелѝв patient m
търпение : търпѐние patience n
търпи : търпя 3 pres
търпя : търпя̀ to bear, to tolerate, to suffer 1 pres,2,3 ao impf
търси : търся 3 pres, 2,3 ao
търсил : търся m past ao part
търсиш : търся 2 pres
търся : тъ̀рся to look for, to search 1 pres impf
търсят : тъ̀рся 3 pl pres
тя : she, it 3 f
тяло : тя̀ло body n
тялото : тяло def
тях : те 3 pl acc
у : at, by, near
убедя : убедя̀ to assure, to confirm 1 pres pf
убедят : убедя 3 pl pres
убивам : убѝвам to kill, destroy 1 pres impf
убиват : убивам 3 pl pres
убих : убия 2 ao
убия : убѝя to kill 1 pres pf
уважавам : уважа̀вам to honour, respect 1 pres impf
уважаван : уважавам m past pass part
угасвам : уга̀свам to go/die out 1 pres impf
угасват : угасвам 3 pl pres
угасваха : угасвам 3 pl imp,ao
угаси : угася 3 pres, 2,3 ao
угасна : уга̀сна to fade, to go out 1 pres pf
угаснал : угасна m past ao part ; extinct m
угаснала : угаснал f
угаснали : угаснал pl
угасналите : угаснал pl def
угасналия : угаснал m def obj
угасналият : угаснал m def
угася : угася̀ to put out, to extinguish, to quench 1 pres pf
угрижен : угрѝжен disquieted, alarmed, worried, troubled m
угризение : угризѐние remorse n
угризения : угризение pl
удар : у̀дар blow, stroke m
ударила : ударя f past ao part
ударя : уда̀ря to hit, to strike 1 pres pf
удобен : удо̀бен comfortable, comfy m
удобно : удо̀бно удобен n; comfortably (sit etc.), suitably, appropriately
удоволствие : удово̀лствие delight, pleasure, enjoyment n
ужасен : ужа̀сен excruciating, hellish, horrific, horrifying, terrifying, frightening, scary, morbid m
ужасява : ужасявам 3 pres, 2,3 ao
ужасявам : ужася̀вам to scare, to terrify 1 pres impf
ужасявам се : to dread 1 pres impf
узнах : узная 1 ao
узная : узна̀я to hear (about), to learn 1 pres pf
укор : у̀кор reproach, reproof, rebuke m
укори : укор pl
уличен : уличѐн street m
уличните : уличен pl def
уличното : уличен n def
ум : mind, intellect, brains, brain m
ума : ум def obj
умеех : умея 1 imp
умен : у̀мен clever, smart, intelligent m
умея : умѐя can, to be able 1 pres impf
умира : умирам 3 pres, 2,3 ao
умирам : умѝрам to be dying 1 pres impf
умираща : умирам f pres part
умният : умен def
умно : у̀мно умен n ; cleverly
умора : умо̀ра fatigue, weariness f
умората : умора def
уморен : уморѐн tired, weary m
уморено : уморѐно уморен n; tiredly
умори : уморя
уморителен : уморѝтелен arduous (gruelling), exhausting, tiring m
уморително : уморѝтелно уморителен n
уморя : уморя̀ to tire, fatigue 1 pres pf
уморя се : to tire, to get tired 1 pres pf
уморявам : уморя̀вам to tire, weary 1 pres impf
уморявам се : to get/grow tired 1 pres impf
умра : умра̀ to die, to perish 1 pres pf
умре : умра 3 pres
умреш : умра 2 pres
унижа : унижа̀ to humble, humiliate 1 pres pf
унижи : унижа 3 pres, 2,3 ao
унищожа : унищожа̀ to damage, ruin, destroy 1 pres pf
унищожи : унищожа 3 pres, 2,3 ao
управление : управлѐние administration, management n
управлявам : управля̀вам to control, to operate 1 pres impf
упражнение : упражнѐние exercise n
упражнения : упражнение pl
урок : уро̀к class, lesson m
урокът : урок def
усети : усетя 3 pres, 2,3 ao
усетил : усетя m past ao part
усетя : усѐтя to feel, to sense 1 pres pf
усещам : усѐщам to feel, to smell 1 pres impf
усещане : усѐщане feeling, sense n
усещането : усещане def
усещах : усещам 1 imp,ao
усещаш : усещам 2 pres
усилие : усѝлие effort, endeavour n
усилието : усилие def
усилията : усилие pl def
условие : усло̀вие condition n
условията : условие pl def
усмивка : усмѝвка smile f
усмивките : усмивка pl def
усмихна : усмѝхна to smile 1 pres, 2,3 ao pf
усмихна се : to smile 1 pres, 2,3 ao pf
успея : успѐя to succeed, to be successful 1 pres pf
успокои : успокоя 3 pres, 2,3 ao
успокоих : успокоя 1 ao
успокоя : успокоя̀ to caml down, to satisfy 1 pres pf
успокоя се : to calm down, to quite down 1 pres pf
успя : успея 2,3 ao
успях : успея 1 ao
уста : уста̀ mouth f
устна : у̀стна lip f
устни : устна pl
устните : устна pl def
усъвършенствам : усъвършѐнствам to improve, to upgrade 1 pres impf
усъвършенстван : perfect; improved; refined m
усъвършенствани : усъвършенствам pl past pass part
утеша : утеша̀ to calm down, quiten, consol 1 pres pf
утеша се : to take comfort, to be comforted 1 pres pf
утешава : утешавам 3 pres, 2,3 ao
утешавам : утеша̀вам to comfort, console 1 pres impf
утешавам се : to take comfort, to be comforted 1 pres impf
утешен : утеша m past pass part
утешил : утеша m past ao part
утешиш : утеша 2 pres
утолявам : утоля̀вам to quench 1 pres impf
утоляват : утолявам 3 pl pres
утре : у̀тре tomorrow
утро : у̀тро morning n
утрото : утро def
уф : phew
ухапване : уха̀пване bite, sting n
ухапе : ухапя 3 pres
ухапя : уха̀пя to bite, to sting 1 pres pf
ухапят : ухапя 3 pl pres
ухо : ухо̀ ear n
уча : to study, to learn 1 pres impf
учен : у̀чен explorer, scholar, scientist m
ученик : pupil, student m
учениците : ученик pl def
ученически : ученѝчески school m
ученическо : ученически n
учил : уча m past ao part
учтиво : учтѝво decently
учудване : учу̀дване wonder, surprise n
учуден : учудя m past pass part
учуди : учудя 3 pres, 2,3 ao
учудя : учу̀дя to surprise 1 pres pf
ушите : ухо pl def
фенер : фенѐр lamp, lantern m
фенера : фенер def obj
фенерджии : фенерджия pl
фенерджиите : фенерджия pl def
фенерджия : фенерджѝя lamplighter m
фенерджията : фенерджия def
форма : фо̀рма form, shape f
формата : форма def
фрак : tailcoat m
франк : franc m
франка : франк def obj
хайде : ха̀йде so, well then
хайде да : let
хапче : ха̀пче pill, tablet n
хапчета : хапче pl
характер : хара̀ктер character, nature, temperament m
хареса : харесам 3 pres, 2,3 ao
харесало : харесам n past ao part
харесам : харѐсам to like 1 pres pf
харесва : харесвам 3 pres, 2,3 ao
харесвам : харѐсвам to like 1 pres impf
хартия : хартѝя paper f
хвали : хваля 3 pres, 2,3 ao
хваля : хва̀ля to praise 1 pres impf
хвана : хва̀на to catch 1 pres, 2,3 ao pf
хванат : хвана 3 pl pres, m past pass part
хвърли : хвърля 3 pres, 2,3 ao
хвърля : хвъ̀рля to cast, to throw 1 pres pf
хвърча : хвърча̀ to fly 1 pres, 2,3 ao impf
хвърчи : хвърча 3 pres
хермелин : хермелѝн ermine m
хермелинов : хермелѝнов ermine m
хермелинова : хермелинов f
хермелиновата : хермелинов f def
хиляда : хѝляда thousand f
хиляди : хѝляди хиляда pl
хитрост : хѝтрост ruse, stratagem, trick f
хитрости : хитрост pl
хладен : хла̀ден chilly, cold, cool m
хладният : хладен def
хляб : bread m
хм : h'm, hum, hem
ход : course m
хода : ход def obj
ходеше : ходя 2,3 imp
ходя : хо̀дя to walk, to commute, to attend 1 pres impf
ходят : ходя 3 pl pres
хора : хо̀ра folks, people, humans pl
хората : хора def
храна : храна̀ food f
храната : храна def
храст : bush, shrub m
храста : храст def obj
храсти : храст pl
храстче : хра̀стче храст dim n
храстчето : храстче def
хрумна : to come to mind 1 pres, 2,3 ao pf
хрумне : хрумна 3 pres
хубав : ху̀бав nice, lovely, pretty m
хубава : хубав f
хубави : хубав pl
хубавия : хубав def obj
хубавият : хубав def
хубаво : хубав n ; nicely
хубавото : хубав n def
художник : худо̀жник artist, painter m
хукна : ху̀кна to rush (off) 1 pres pf
хукнах : хукна 1 ao
цар : tsar, czar m
царя : цар def obj
царя : царя̀ to reign 1 pres pf
цвета : цвят def obj
цвете : цвѐте flower n
цветен : цвѐтен colour m
цветето : цвете def
цветя : цвете pl
цветята : цвете pl def
цвят : color m
цели : цял pl
целия : цял def obj
целият : цял def
цена : цена̀ cose, value, worth f
цената : цена def
ценен : цѐнен precious, valuable m
ценните : ценен pl def
цигара : цига̀ра cigarette f
цигарата : цигара def
цифра : цѝфра digit, figure f
цифри : цифра pl
цифрите : цифра pl def
църква : цъ̀рква church, temple f
църкви : църква pl
цъфна : цъ̀фна to bloom, to blossom 1 pres pf
цъфнали : цъфна pl past ao part
цял : entire, whole, all (the), full m
цяла : ця̀ла цял f
цялата : цял f def
цяло : ця̀ло цял n
цялото : цял n def
чак : as late as, not until
чак до : until, till
чакам : ча̀кам to expect, to await 1 pres impf
чаках : чакам 1 imp,ao
чакаш : чакам 2 pres
час : hour, o'clock m
часа : час def obj
часове : час pl
часът : час def
че : that
чекмедже : чекмеджѐ drawer n
чекрък : чекръ̀к spinning-wheel, windlass m
чекръка : чекрък def obj
чекръкът : чекрък def
чело : чѐло forehead n
челото : чело def
червен : червѐн red m
червена : червен f
червендалест : червенда̀лест ruddy, rubicund; florid m
черен : чѐрен black m
черни : черен pl
черупка : черу̀пка shell f
черупки : черупка pl
чест : honour f ; frequent m
честен : чѐстен fair, frank, candid, honest, upright m
честта : чест
чета : чѐта to read 1 pres impf
четвъртата : четвърти f def
четвърти : четвъ̀рти fourth m, pl
четвъртия : четвърти m def
четвъртък : четвъ̀ртък Thurday m
четена : чета f past pass part
четири : чѐтири four
четирийсет : forty
четирийсетте : четирийсет def
четиристотин : чѐтиристо̀тин four hundred
четирите : четири def
чии : чий pl
чий : чиѝ whose m
чист : pure, clear m
чиста : чист f
чистя : чѝстя to clean 1 pres impf
човек : човѐк human, person, man m
човечество : човѐчество mankind, humankind n
чу : чуя 3 pres, 2,3 ao
чувам : чу̀вам to hear 1 pres impf
чуват : чувам 3 pl pres
чувах : чувам 1 imp,ao
чуваш : чувам 2 pres
чуваше : чувам 2,3 imp
чувства : чувствам 3 pres, 2,3 ao
чувствам : чу̀вствам to smell, to feel 1 pres impf
чувствам се : to feel 1 pres impf
чувстват : чувствам 3 pl pres
чувствах : чувствам 1 imp,ao
чувство : чу̀вство feeling, sense n
чувството : чувство def
чуден : чу̀ден miraculous m
чудесно : чудѐсно beautifully, gorgeously, splendidly, excellently
чудеше : чудя 2,3 ao
чудно : чу̀дно чуден n; strangely
чудя се : to wonder, to be amazed 1 pres impf
чудят : чудя 3 pl pres
чук : hammer m
чука : чук def obj
чукът : чук def
чух : чуя 1 ao
чуя : чу̀я to hear 1 pres pf
шалче : ша̀лче scarf, muffler m
шапка : ша̀пка hat, cap f
шапката : шапка def
шейсет : sixty
шест : six
шестата : шести f def
шестгодишен : шѐстгодѝшен six years old, six years of age, aged six m
шести : шѐсти m,pl
шестстотин : шѐстсто̀тин six hundred
шестте : шест def
широк : широ̀к wide, broad m
шум :  hum(ming), noise, roar m
шума : шум def obj
ща : to want ; used with the present indicative tense to form various future tenses 1 pres impf
щастие : ща̀стие fortune, happiness n
щастието : щастие def
щастлив : щастлѝв happy, lucky m
щастлива : щастлив f
щастливец : щастлѝвец fortuitous, happy, lucky m
щастливци : щастливец pl
щат : state m
щати : щат pl
ще : will, shall, going to
щем : ща 1 pl pres
щом : as, since, as; if; now (that); once
щях : ща 1 imp,ao
щяха : ща 3 pl imp,ao
южен : ю̀жен southern, south m
южна : южен f
южния : южен def obj
я : look (here), wow
я : тя acc
ябълков : я̀бълков apple (attr.) m
ябълковото : ябълков n def
ядат : ям 3 pl pres
яде : ям 3 pres, 2,3 ao
ядосан : ядо̀сан angry, annoyed m
ям : to eat 1 pres impf
ясно : я̀сно clearly, intelligibly, comprehensibly
ѝ : тя 3 f dat